‘Please don’t touch the artworks.’ Dikke kans dat je dit wel eens in een museum hebt gelezen, waarschijnlijk op een sticker of bordje als waarschuwing bij een kunstwerk waar mensen zich maar moeilijk bij kunnen beheersen. We get it. Wij zouden ook dolgraag even met onze vingertoppen over de pasteuze verf in een schilderij van Van Gogh of Rembrandt willen glijden. Maar de consequenties van dat ene moment van artistiek-fysiek genot kunnen desastreus zijn. We hoeven niet uit te leggen dat vingers vet, talg en viezigheid kunnen achterlaten op een kunstwerk, waardoor het (in de loop der tijd) kan beschadigen. Maar het kan nog veel, veel erger: denk maar aan de gebroken reflecterende bol van Jeff Koons in De Nieuwe Kerk, de man die door een werk van Yves Klein wandelde, of het aangetaste Yayoi Kusama-werk omwille van een succesvolle selfie. Geen wonder dat musea liever het zekere voor het onzekere nemen en bezoekers duidelijk maken dat kunst is om naar te kijken, niet om te knuffelen. De Franse fotograaf Julien Spiewak (1984) trekt zich echter he-le-maal niets aan van deze waarschuwing.
GO | NO GO #128: Please don’t touch the artworks
Gaan of niet gaan: dat bepaal je zelf. Wij geven je – met een kritische blik – tips voor tentoonstellingen. Deze week bespreken wij een expo die nog maar een paar weken (tot en met 24 september!) te zien is: Julien Spiewaks ‘Corps de Style’ in Museum Van Loon.
Spiewak maakt ‘werk in situ’, wat keihard kunsthistorisch jargon is voor ‘werk dat speciaal voor en op een bepaalde plek is gemaakt’. Voor zijn serie ‘Corps de Style’ is hij losgelaten in musea en privéverzamelingen, waar hij door middel van humor ons opnieuw, beter, anders naar de kunst en het interieur wil laten kijken. Museum Van Loon nodigde de kunstenaar uit om zo’n serie speciaal voor het museum te maken, zijn debuut in Nederland. Spiewak heeft delen – vaak details – van het museum gefotografeerd, met iets extra’s. Op de foto’s zie je namelijk handjes reiken naar damasten gordijnen, blote benen direct contact maken met antieke zitbanken en zelfs een bilpartij door de openingen van de krullende trapreling gedrukt. De huid en het lichaamsvet verdringen zich tussen de open ruimtes in de reling, waardoor het contrast tussen warme huid en koude metaal nog groter wordt. Dichterbij het authentieke interieur van het museum kom je niet. Om deze ‘museuminterventie’ nog wat meer gevoel voor drama te geven, zijn Spiewaks modellen allemaal volledig naakt. Voor Spiewaks foto’s geldt echter wel weer: please don’t touch the artworks.
De foto’s van Spiewak passen naadloos bij het interieur van Museum Van Loon; in elke ruimte hangt een foto die in diezelfde ruimte is genomen. Het is daarom soms even zoeken – wat is een hedendaagse foto van Spiewak, en wat is een authentiek kunstwerk of stuk behang. Gelukkig zijn wij altijd in voor een kunsthistorische speurtocht! Een leuke toevoeging is het feit dat Spiewak ons niet alleen zijn eindresultaat van zijn werk toont, maar ons ook een kijkje in de keuken geeft. Op de begeleidende bordjes vind je niet alleen de naam van de foto’s, maar zie je ook een schets van Spiewak. Hierop zie je precies welk deel van de betreffende kamer hij heeft uitgekozen en vervolgens ook welk fragment door hem is gefotografeerd. Spiewaks oog voor detail zorgt ervoor dat wij ook meer inzoomen op alle mooie stoffen, behangetjes, kunstobjecten en het meubilair en net wat langer in elke kamer stilstaan dan we normaal zouden doen.
De speurtocht eindigt echter niet bij het lokaliseren van Spiewaks kunstwerken. Het tweede deel begint namelijk zodra je zijn foto’s hebt gevonden. Dan komt de vraag: waar zit zijn toevoeging? Hup, op zoek naar het ontblote lichaamsdeel! Bij sommige foto’s ligt het er dik bovenop, zoals een aantal foto’s waarin een handje bijna (bijna!) een van de kunstobjecten aanraakt. We raken na een tijdje wel een beetje verveeld van dit type foto’s. Als je er eentje hebt gezien, heb je ze namelijk allemaal gezien. Less is more, zou ons advies zijn. Doe ons maar de meer artistieke variant, zoals de naakte vrouw die als het ware de schaduw vormt van een buste die in een van de kamers op een schouw staat. Maar ook tussen de ‘handjesfoto’s’ zitten er een aantal parels. Echt leuk is bijvoorbeeld de foto ‘Portrait of Anna Ruychaver by Michiel van Mierevelt (1623), Philippa’. (Museum Van Loon, 2018) in de tuinkamer. Hier zien we een portret dat elders in het huis hangt. Het duurt even voor we de toevoeging van Spiewak vinden: een van de handen in het portret is niet van Anna Ruychaver. Het was toevallig het laatste werk in deze serie dat wij tijdens ons bezoek zagen, en we vertrokken met een glimlach.
Zelf bezoeken?
Heb je de smaak te pakken met Spiewaks visuele verslag van alle details uit het museum, en wil je de verhalen over alle kamers leren kennen? Lees dan hier onze ‘Highlight’ terug, waarin we alle roddels omtrent dit huis en haar voormalige bewoners schaamteloos doorvertellen.