Nikki Mantel 24 november 2020

GO | NO GO #284: Mooi! Gewoon omdat het mag

Gaan of niet gaan: dat bepaal je zelf. Wij geven je – met een kritische blik – tips voor tentoonstellingen. Deze keer bezochten we het Frans Hals Museum, waar nu de tentoonstelling ‘Mag het ook mooi zijn?’ te zien is.

Het is zo ver, we zitten weer binnen. De musea zijn, thank God, sinds 19 november weer open, maar de cafés en restaurants blijven voorlopig gesloten. Dan maar aan de G&T’s met je huisgenoot, pub quizzen via Zoom of een wijntje proosten met de waterbak van je kat. Over katten gesproken, die zitten natuurlijk wel vaker binnen naar buiten te kijken. Loop een rondje door je buurt en ik wil wedden dat je er minstens vijf in raamkozijnen ziet zitten. Maar waar kijken deze katten eigenlijk naar? Naar achteloze voorbijgangers? Een muis die door de tuin sjeest? Een reiger op het dak van de achterburen? Schilder Jacobus van Looy (1855-1930) moet zich hetzelfde hebben afgevraagd toen hij in 1895 zijn witte poes in het open raam zag zitten. Hij vond het zo’n mooie pose dat hij deze vereeuwigde in een schilderij; de poes die voor altijd naar buiten blijft kijken. De verstilling van dit soort momentopnames was kenmerkend voor zijn werk en borduurt voort op de traditie van het realisme en het impressionisme, stromingen die in 1895 al voorbij hun hoogtijdagen waren. Er waren namelijk nieuwe stromingen op komst zoals het symbolisme, fauvisme en tien jaar later het kubisme, kortom; de kunst ontwikkelde zich snel. Van Looy ging echter niet mee in die stroom van vernieuwing. Hij vond dat kunst een mate van schoonheid moest bieden, een schoonheid die je kon vinden in de wereld om je heen en die je  ontzettend mooi en verfijnd vast moest leggen. Van Looy was hier niet de enige in. Meerdere kunstenaars in de twintigste eeuw hadden dezelfde idealen en bleven zich vasthouden aan het realisme en het impressionisme, terwijl er om hen heen nieuwe vormen van kunst ontstonden.

Coba Ritsema , ‘De Groene rok’, c. 1935, Collectie Frans Hals Museum, Haarlem.

Toevalligerwijs woonde een aantal van deze 20e-eeuwse kunstenaars in Haarlem. Daarom wordt er in het Frans Hals Museum in Haarlem nu de vraag gesteld: ‘Mag het ook mooi zijn?’ Op het eerste gezicht lijkt deze vraag heel eenvoudig, maar er spreekt misschien ook een soort vermoeidheid uit: mogen we ook gewoon iets maken omdat we het mooi vinden? Van wie dat niet zou mogen, ik weet het niet, maar van mij mag het zeker wel. Ik geniet bijvoorbeeld enorm van de manier waarop Coba Ritsema (1876-1961) haar groene rok heeft geschilderd. De rok is gedrapeerd over de zijkant van haar bed, naast het bed staat een donkergroene stoel waar een parelketting overheen hangt. Ik heb dan geen groene rokken in mijn kast en ook geen parelketting (donaties zijn welkom), maar mijn bloemetjesjurken en kleurrijke bloesjes liggen ook vaak genoeg als een soort stilleven over mijn bed verspreid. Waar ik vaak met een zucht alles aan de kant schuif om mijn bed in te duiken, nam Ritsema de tijd om te kijken naar dit gewone (maar wonderschone) tafereel. Een aantal van haar tijdgenoten (bijvoorbeeld Mondriaan, Duchamp, Kandinsky) waren met heel andere zaken bezig, maar zij bleef net als Jacobus van Looy als een impressionist doorschilderen, alleen dan decennia later. Weer een generatie later denkt Jaap Ploos van Amstel (1926-) er hetzelfde over. Zijn schilderij Vliegerfeest is ook echt een feest om naar te kijken. In eerste instantie denk je dat het abstract is; allerlei kleurige, vierkante vlekken die in een soort strengen omhoog kruipen, maar dan begint zich een zee en een strand te ontvouwen en zie je de vliegers dansen. Hij heeft veel aandacht besteed aan het schilderen van de beweeglijke vliegers. Dat is dan ook de rode lijn in deze tentoonstelling; aandacht voor de schoonheid van het alledaagse en dat schilderen op jouw manier.

Zaalopname 'Mag het ook mooi zijn', foto; .G J. van Rooij

Hoogtepunt van de tentoonstelling zijn de werken van avant-garde kunstenaar Alexei Wladkine. Hij werd geboren in het Rusland van de tsaren, maar verloor al op jonge leeftijd zijn ouders, waardoor hij als een zwerver door het leven ging. Hij woonde vooral bij arme boeren, waar hij hun zware leven in tekeningen vastlegde. Door te tekenen kreeg hij meer en meer de ambitie om kunstenaar te worden. Alleen toen hij naar de kunstacademie wilde, brak de Eerste Wereldoorlog uit en moest hij als soldaat van het Rode Leger naar Duitsland. Daar werd hij vastgezet als krijgsgevangene, maar wist te ontsnappen. Eenmaal terug in Rusland begon de Russische Revolutie; denk je alles gehad te hebben. Maar toch bleef hij ondanks deze tegenslagen kunst maken die vooral geïnspireerd was door de kubisten en de expressionisten. Hij werd enorm geprezen en verwierf bekendheid door heel Europa met zijn abstracte schilderijen. Maar wacht even. Kubisten? Expressionisten? Abstractie? Deze expositie toont toch vooral realistisch werk? Klopt! Het werk van Wladkine vormt de uitzondering op de regel. Wladkine heeft namelijk nooit bestaan; zo’n treurig leven, dat moet haast wel verzonnen zijn. Alexei Wladkine was het alterego van de realistische kunstenaar Herman Moerkerk (1879-1949). Hij vond dat kunstenaars veel te gemakkelijk de overstap maakten naar nieuwe stromingen zoals het kubisme, en dat deze kunst ook veel te hoog gewaardeerd werd door critici. De achtergrond van een kunstenaar namen critici vaak mee bij de beoordeling van hun werk; voor een kunstenaar als Wladkine resulteerde dat dus in lovende kritieken. Moerkerk liet zien hoe oppervlakkig sommige kunstenaars en vooral kunstcritici waren. De echt goede modernisten zoals Picasso kon hij waarderen, maar hij vond dat ‘de amateurs’ er te gemakkelijk vanaf kwamen. Tijd om ze een lesje te leren dus. Het is interessant om de werken van Moerkerk en ‘Wladkine’ naast elkaar te zien, vooral omdat de verschillen echt gigantisch zijn. Je ziet haast die critici uit de jaren 20 zichzelf achter hun oren krabben.

Jaap Ploos van Amstel, 'Vliegerfeest', 1990, olieverf op doek, collectie Frans Hals Museum. Foto: Thijs Quispel.

De vraag ‘Mag het ook mooi zijn?levert eigenlijk ook meteen de wedervraag op: moet kunst mooi zijn? En wanneer is iets mooi? Is het mooi om je poes naar buiten te zien kijken? Zijn vliegers op het strand mooi? Is dat stilleven van kleding op mijn bed mooi? Het is een kwestie van smaak, en je weet: over smaak valt te twisten. Veel kunstenaars uit de geschiedenis hielden zich inderdaad bezig met de zoektocht naar schoonheid en de ultieme weergave van de werkelijkheid, maar een kunstwerk met een indrukwekkende boodschap blijft misschien wel langer hangen, of niet. Door een simpele vraag te stellen, zet deze tentoonstelling je aan het denken over de waarde en betekenis van kunst. Kunst heeft namelijk veel meer mogelijkheden dan enkel schoonheid tonen. Kunst kan troost bieden, je laten lachen, maar je ook laten huilen. Er is kunst met een doel om maatschappijkritiek te uiten, maar er kan ook kunst zonder doel gemaakt worden, kunst die gewoon kunst is. Zijn er grenzen aan de kunst? Er worden steeds meer verschillende soorten kunst gemaakt, van performance tot installatie en van schilderkunst tot street art. Hoewel de kunstenaars op deze tentoonstelling wellicht niet zo hebben bijgedragen aan de vernieuwing van de kunst, is de vraag die de tentoonstellingsmakers bij hun werk stellen wel degelijk heel interessant. Ik kwam er, zoals je merkt, helemaal in een filosofische stemming van. Deze kunstenaars vonden het van belang om kunst te maken die zij zelf mooi vonden. Dat hoeft niet te betekenen dat jij en ik het mooi vinden, maar het mag er zeker zijn. Daar heb je het antwoord.

Zelf bezoeken?

Hoe lang doe je er over?
45 minuten
Expert level
Beginners | Gevorderden | Crazy pro
Meer weten

Herman Moerkerk maakte in 1928 zijn alterego bekend in een interview met het Provinciale Noordbrabantsche Dagblad. Via Delpher (krantenbank van de Koninklijke Bibliotheek) kun je het hele interview lezen, even letterlijk de geschiedenis induiken. Bonus: op Delpher kun je ook de headlines van jouw geboortedatum terugvinden, naast het belangrijke nieuws van jouw geboorte natuurlijk.

De tentoonstelling ‘Mag het ook mooi zijn?’ is nog t/m 10 januari 2021 te zien in het Frans Hals Museum.

Meer informatie