Sharda Balgobind 24 juni 2021

GO | NO GO #293: Grani aan de Surinaamse kunst

Gaan of niet gaan: dat bepaal je zelf. Wij geven je – met een kritische blik – tips voor tentoonstellingen. Deze keer waren we in het Stedelijk Museum Amsterdam voor de langverwachte expositie ‘Surinaamse School. Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam’.

Suriname is hot! Dan heb ik het niet alleen over de hoge temperaturen in het land, maar ook over Surinaamse kunst. In 2019 verlengde De Nieuwe Kerk al haar Suriname-tentoonstelling wegens groot succes. In diezelfde periode was in Museum Van Loon de tentoonstelling Aan de Surinaamse Grachten en in CBK Zuidoost de solotentoonstelling Ososma van de Surinaamse kunstenaar Charl Landvreugd te zien. Eind 2020 nodigde het Amsterdam Museum Natasja Kensmil uit voor een interventie in de portrettengalerij in de Hermitage: Monuments of Regents. Dit jaar is het tijd voor een grote ode, grani, aan Surinaamse schilderkunst van de jaren 1910 tot 1980 in het Stedelijk Museum Amsterdam. Een langverwachte ode: hoewel er al aan het begin van de twintigste eeuw veel Surinaamse moderne kunstenaars actief waren in Suriname en in Nederland, kregen ze toen niet de kans om hun werk aan het grote publiek te tonen. Pas in de jaren zeventig organiseerde het Stedelijk Museum een solotentoonstelling voor een Surinaamse kunstenaar: Erwin de Vries. (Wellicht ken je zijn naam wel door zijn bekendste werk in het Oosterpark in Amsterdam: het Nationaal Monument Slavernijverleden.) Vervolgens organiseerde het Stedelijk in de jaren negentig een expositie over Surinaamse kunst, Twintig jaar beeldende kunst in Suriname, 1975-1995. Ook al weer decennia geleden. Het was dus hoog tijd voor een vervolg.

Zaalopname 'Surinaamse School: Schilderkunst van Paramaribo tot Amsterdam', 2021, Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij

De tentoonstelling Surinaamse School onderzoekt wat nu precies kenmerkend is voor Surinaamse kunst, en of er wel zoiets is als ‘typisch Surinaamse kunst’. Ik had het geluk om nog snel voor deze lange lockdown een sneak peak te krijgen van deze bijzondere tentoonstelling. Nu was het meer dan een peak: de tentoonstelling is zo veelzijdig en omvangrijk dat je zeker wel een paar uurtjes nodig hebt om alles goed te bewonderen. Hoe kan het ook anders: met een veelzijdig land als Suriname waar de bevolking roots in Azië, Afrika en Europa heeft, kun je een grootse tentoonstelling verwachten. Met meer dan 100 kunstwerken van 35 kunstenaars én persoonlijke documenten en boeken uit het archief van The Black Archives ben je wel even zoet. Of je nu kunstliefhebber, -kenner of -criticus bent, deze tentoonstelling leert je zeker iets nieuws kennen.

Nola Hatterman, 'Louis Richard Drenthe / Op het terras', 1930, olieverf op doek. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam
Portret Nola Hatterman
Nola Hatterman, 'Louis Richard Drenthe / Op het terras', 1930, olieverf op doek. Collectie Stedelijk Museum Amsterdam
Portret Nola Hatterman

De grande dame van de Surinaamse kunst is ongetwijfeld Nola Hatterman (1899-1984), de autodidact in figuratieve schilderkunst die veel heeft betekend voor de ontwikkeling van het kunstonderwijs in Suriname. Opmerkelijk: Hatterman was geen vrouw van kleur, maar een witte Amsterdamse die zich enorm verbonden voelde met Suriname. In 1953 verhuisde ze naar Suriname, waar ze ging lesgeven op het Cultureel Centrum Suriname (CCS) in Paramaribo en in 1961 benoemd werd tot directeur van de CCS-School voor Beeldende Kunsten. Haar voorliefde voor Suriname was ontstaan in Amsterdam, waar zij bevriend raakte met Surinaamse activisten als Anton de Kom en Hermina Huiswoud, en kunstenaars die naar Nederland waren gekomen voor hun opleiding. In haar leven zou Hatterman uitsluitend schilderijen van zwarte mensen maken, die ze ondanks het koloniale milieu waarin ze was opgevoed, beschouwde als gelijken. Dat zie je ook terug in haar meesterwerk Louis Richard Drenthe / Op het terras uit ca. 1930. De man op het portret, Louis Richard Drenthe, is gekleed als een dandy en zit relaxed aan tafel, zijn blik rustend op iets in de verte. Het is een prachtig portret, waarop de man volwaardig en autonoom is afgebeeld. Drenthe zou grote invloed hebben op Hatterman: hij opende haar namelijk de ogen voor de misstanden in Suriname, de kolonie van Nederland. Zo schrijft Hatterman later in een brief: ‘Hij was de eerste die me vertelde over de toestanden en verhoudingen in Suriname.’ Discriminatie van migranten uit koloniën zou een belangrijk thema worden in haar werk. 

Augusta Curiel, 'Surinaamse vrouwen verwerken Cassave', ca. 1920, Collectie Koninklijke Verzamelingen.
Rinaldo Klas, 'Ontsnapt, 1978–1979', collectie Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, Directoraat Cultuur, Suriname. Foto: Gert Jan van Rooij
Augusta Curiel, 'Surinaamse vrouwen verwerken Cassave', ca. 1920, Collectie Koninklijke Verzamelingen.
Rinaldo Klas, 'Ontsnapt, 1978–1979', collectie Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, Directoraat Cultuur, Suriname. Foto: Gert Jan van Rooij

Meteen aan het begin van de tentoonstelling kom je in aanraking met het fotografisch werk van de twee zussen Augusta (1873-1937) en Anna (1875-1958) Curiel, in Suriname bekend als de dames Curiel. Wat ik zo bijzonder vind, is dat deze twee vrouwen van kleur aan het begin van de twintigste eeuw werden erkend als twee van de belangrijkste fotografen in Suriname. De zussen werkten altijd in opdracht, voor bijvoorbeeld hoge functionarissen in Suriname, en waren zelfs hofleverancier voor het Nederlands Koningshuis. Zo maakten ze regelmatig foto’s van officiële plechtigheden van de koloniale overheid, zoals de onthulling van het standbeeld van koningin Wilhelmina. In de tentoonstelling is er een hele zaal gewijd aan hun groeps-, familie- en staatsieportretten, maar je ziet ook foto’s van het dagelijks leven in Suriname. Kenmerkend voor hun werk is dat de foto’s opvallend scherp en helder zijn. Ook qua compositie klopt het beeld helemaal. Toch bekruipt mij een bevreemdend gevoel: is dit wel een representatief beeld van het leven in Suriname? Ik blijf vooral lang kijken naar de foto met de drie witte vrouwelijke zendelingen, keurig in het midden opgesteld met om hen heen Surinaamse kinderen in klederdracht. Het is duidelijk dat de foto’s bedoeld waren voor Nederlandse ogen, om de kolonie zo rooskleurig mogelijk weer te geven en de witte overheersing te normaliseren. Dit maakt de positie van de zussen Curiel uitermate interessant: waar het enerzijds bewonderenswaardig is dat zij als vrouwen van kleur in die tijd een artistieke carrière hadden, stimuleerde hun werk in opdracht juist het koloniale bewind waartegen verzetsstrijder Anton de Kom zich in dezelfde periode zo verzette. Je wordt hier geconfronteerd met verschillende narratieven. Ik verlaat de tentoonstelling met een hoofd vol overpeinzingen.

Zelf bezoeken?

Hoe lang doe je er over?
Neem er zeker 2 uur de tijd voor
Expert level
Beginners | Gevorderden | Crazy pro
Meer weten

Donderdag 1 juli is het Keti Koti (Ketenen Gebroken), een Surinaamse feestdag waar de afschaffing van de slavernij wordt gevierd en herdacht. Een tal van culturele instellingen in Amsterdam, met name in Zuidoost, hebben hun krachten gebundeld voor een mooi cultureel aanbod. Check het hier. 

De tentoonstelling Surinaamse School is nog te zien t/m 11 juli 2021 in het Stedelijk Museum Amsterdam.

Meer informatie