Hanna de Vos 15 juli 2021

GO | NO GO #297: Wortels van de schilderkunst

Gaan of niet gaan: dat bepaal je zelf. Wij geven je – met een kritische blik – tips voor tentoonstellingen. Deze keer waren we in het Dordrechts Museum voor de tentoonstelling ‘Diepgeworteld: bomen in de Nederlandse schilderkunst’.

Ik groeide op tussen de bossen van de Utrechtse Heuvelrug. Op nog geen twee minuten lopen van het huis van mijn ouders liep een oud spoorbruggetje de wijk uit, zo het bos in. ‘s Zomers wandelde ik er tussen nieuwe, groene blaadjes en stroken van zonlicht, in de herfst zocht ik er naar paddenstoelen en kabouters, en op zeldzame besneeuwde ochtenden veranderden de bomen en takken in een waar winterwonderland, waar mijn ouders me met de slee doorheen trokken. Nu woon ik in de stad, maar mijn geliefde bos is nooit ver weg; voor mijn huis staan twee enorme bomen die mijn uitzicht bepalen. Jaarlijks ben ik er getuige van hoe ze transformeren van frisgroen naar lichtgeel naar donkerbruin naar kaal en weer terug. Kortom: I like bomen, dus het is geen wonder dat ik me bij Diepgeworteld in het Dordrechts Museum helemaal op mijn plek voelde. Die tentoonstelling staat namelijk in het teken van maar één ding: bomen in de Nederlandse schilderkunst.

Zaalopname: ‘Diepgeworteld: bomen in de Nederlandse schilderkunst’, foto: Bram Vreugdenhil

Daarvoor werkte het museum samen met de Bomenstichting, die dit jaar 50 jaar bestaat. Van de paradijsboom tot Wodanseiken, van levensechte bomen door Jan van Goyen (1596-1656) tot rood met blauwe creaties van Jacoba van Heemskerck van Beest (1876-1923); de tentoonstelling is een oerwoud aan verschillende soorten bomen en landschappen. Bomen als verhalenvertellers, als blikvangers, in de stad of in het bos; de boom wordt eens goed in het zonnetje gezet. In zeven verschillende thema’s word je langs zes eeuwen schilderkunst geleid.

Jacoba van Heemskerck van Beest , 'Twee Bomen', 1908, collectie Stichting Kunstmuseum Den Haag
Barend Cornelis Koekkoek, 'Bosgezicht', 1848, Collectie Rijksmuseum
Jacoba van Heemskerck van Beest , 'Twee Bomen', 1908, collectie Stichting Kunstmuseum Den Haag
Barend Cornelis Koekkoek, 'Bosgezicht', 1848, Collectie Rijksmuseum

Eén ding moge duidelijk zijn: je kunt je haast geen Kunstenaar met een grote K noemen als je niet ooit in je carrière een boom hebt geschilderd. Er zijn zelfs kunstenaars die er zowat hun hele shtick van maakten. Barend Cornelis Koekkoek (1803-1862) bijvoorbeeld verhief vrijwel eigenhandig de knoestige oude boom tot een compleet genre. Zijn schilderijen zijn het epitoom van de Romantiek; in deze tentoonstelling hangt Bosgezicht uit 1848, waarop een enorme, verwrongen boom de scène domineert. Op de achtergrond kleurt de lucht varianten van lichtgeel en zuurstokroze. Jacob van Ruisdael (1628-1682) is er nog zo eentje; hij stond erom bekend bomen in alle precisie na te tekenen, om ze vervolgens uit te werken tot enorm realistische schilderijen. Hier zien we Weg in een boslandschap bij schemering (1648), een tafereel uit (waarschijnlijk) de Kennemerduinen bij Haarlem. Een zandpad krioelt tussen de bruine en groene bladeren door; op de achtergrond loopt een figuur met een hond. Ochtendlandschap met wilgen (1944) van Dirk Hidde Nijland (1881-1955) laat weer iets heel anders zien. Hier geen compleet bos in een schilderij gepropt, maar een enkele, eenzame knotwilg in een verlaten, mistig Hollands polderlandschap. Kunst kan bij uitstek de mooie, kleine dingen in het leven aan ons tonen, en dat doet het in deze tentoonstelling zeker. Ik krijg in ieder geval meteen zin in een goeie oude boswandeling.

Zaalopname: ‘Diepgeworteld: bomen in de Nederlandse schilderkunst’, foto: Bram Vreugdenhil

Uitgangspunt van Diepgeworteld is niet alleen de boom in de schilderkunst, maar ook het belang van de boom in de wereld om ons heen. De bordjes in de tentoonstelling vertellen ons wat over de staat van de boom; hoe verschillende boomsoorten door de eeuwen heen vanuit het oosten en zuiden naar hier migreerden, hoe eind negentiende eeuw het laatste oerbos in Nederland werd gekapt, hoe er tegenwoordig wilgenakkers worden geplant voor de productie van biomassa, omdat wilgen lekker snel groeien. In Vuur 24/10/2012 van Olphaert den Otter (1955) zien we wat er achterblijft wanneer bomen vernietigd worden – in dit geval door een brand. Een kale, bruine vlakte waaruit af en toe nog wat boomstronkjes omhoog steken. In de verte stijgen vage rookpluimen op uit de aarde. Het doet denken aan verhalen over ontbossing en verstening, over enorme stukken regenwoud die gekapt worden en immense bosbranden die alles op hun pad tot as omvormen. En juist daarom voelt het einde van de tentoonstelling even later een beetje abrupt aan. Je verwacht nog een laatste pleidooi voor de boom; een betoog tegen klimaatverandering, een redevoering voor de natuur. In plaats daarvan eindigt de tentoonstelling met twee zaaltjes werken die niet echt binnen één van de eerdere thema’s lijken te passen. Als een brandende kaars – of boom – dooft hij uit. Gelukkig ben ik de beroerdste niet, dus dan doe ik het hier toch gewoon? Komt ie: leve de boom! Red onze natuur. Laat kunstenaars nog eeuwenlang prachtige bomen kunnen schilderen.

Zelf bezoeken?

Hoe lang doe je er over?
60 minuten
Expert level
Beginners | Gevorderden | Crazy pro
Meer weten

Zin in nog wat real life bomen? Dan kan je na je bezoek aan het museum de bomenwandeling maken door Dordrecht, compleet met audiotour die je kunt vinden door de QR-codes op de bomen te scannen. Dordrecht mag zich namelijk een heuse ‘Wereldbomenstad’ noemen.

De tentoonstelling ‘Diepgeworteld: bomen in de Nederlandse schilderkunst’ is nog tot en met 15 augustus te zien in het Dordrechts Museum.

Meer informatie