Eva Zandkuijl 28 juli 2021

GO | NO GO #300: Het leven en lijden van een zeventiende-eeuwse olifant

Gaan of niet gaan: dat bepaal je zelf. Wij geven je – met een kritische blik – tips voor tentoonstellingen. Deze keer reisden we af naar Museum het Rembrandthuis in Amsterdam voor ‘Hansken, Rembrandts olifant’.

Het jaar is 1632. De VOC is bloeiende en groeiende, en verscheept naar hartelust specerijen, kostbaarheden en mensen. Nederland is rijker dan ooit, en Rembrandt is living the life als succesvolle kunstschilder in zijn woning en atelier aan de Jodenbreestraat in Amsterdam. In opdracht van stadhouder Frederik Hendrik vertrekt vanuit Ceylon (nu Sri Lanka) een vrachtschip met daarop een luipaard, een kasuaris (een loopvogel met een prachtig gekleurde nek, bizar scherpe klauwen en een nogal agressieve inborst leerde ik van Google), een hert en, last but not least, een jonge vrouwtjesolifant met de naam Hansken. Het laadruim is vol en krap, en de reis verloopt niet vlekkeloos. Het luipaard neemt een hap uit de kasuaris. De olifant plet het hert door erop te gaan liggen. Na zeven maanden (!) varen komen de twee overgebleven dieren in 1633 aan in Amsterdam. Hansken is een van de de eerste levende olifanten die voet zet op Europese bodem, en ze wordt beroemd over het hele continent. In de tentoonstelling Hansken, Rembrandts olifant in Museum Het Rembrandthuis voeren prenten, geschriften en andere vondsten je langs de tijdlijn van haar wonderlijke, maar tragische leven.

Rembrandt, 'Hansken', 1637, Albertina, Wenen

Na aankomst in Nederland bracht Hansken een aantal jaar door op het Rijswijkse kasteel van Frederik Hendrik. Op zevenjarige leeftijd werd ze verkocht aan Cornelis van Groenevelt. Om de gemaakte kosten (20.000 gulden, toentertijd de prijs van een deftig huis, nu de prijs van een deftige drieënhalve vierkante meter in Amsterdam) terug te verdienen trok hij met haar langs kermissen en jaarmarkten in grote steden. Hansken was voor de meeste zeventiende-eeuwse Europeanen de eerste en enige olifant die ze ooit in real life zouden aanschouwen, en daarmee een grote publiekstrekker. Voor betalende toeschouwers liet Cornelis haar door hem aangeleerde kunstjes vertonen. Op diverse etsen en gravures in de tweede tentoonstellingsruimte is te zien hoe ze met een vlag kon zwaaien, met een degen kon schermen en hoe ze zelfs een pistool af kon schieten. Wilde verhalen deden de ronde over hoe ze op een middag met haar slurf tot twee keer toe precies degene aanwees die de kostbare riem van zijn buurman had gestolen. De dief gaf na een aantal keer ontkennen zijn misdaad toe. Doorgestoken kaart natuurlijk, maar een happening van jewelste. Hoewel Cornelis ongetwijfeld het beste met Hansken voorhad, niet in het minst omdat zij zijn enige inkomstenbron was, liet de kennis over de juiste zorg voor een olifant te wensen over. Zo kreeg zij voornamelijk wit brood te eten, en voerde men haar graag vaten bier. Quelle surprise, dit dieet deed Hansken geen goed. In 1646 maakte de kunstenaar Herman Saftleven een nauwkeurige tekening van de olifant. Daarop is duidelijk zichtbaar hoe onnatuurlijk opgeblazen haar buik was. Haar kop was ingevallen, en ondanks het vele lopen waren haar nagels onaangenaam lang. Het arme dier hield het nog negen jaar langer uit. Een infectie aan haar poot resulteerde in hoge koorts, en in 1655 viel Hansken dood neer tijdens een optreden in Florence. Na bijna twintig jaar reizen door Nederland, België, Duitsland, Polen, Oostenrijk en Italië, stierf ze op slechts 26-jarige leeftijd. Toch is men haar niet vergeten. Nog altijd staat het geraamte van Hansken opgesteld in het Natuurhistorisch Museum in Florence. Museum het Rembrandthuis geeft de meest bewonderde olifant van zeventiende-eeuws Europa nu ook in Amsterdam een tweede leven.

Rembrandt, 'Adam en Eva in het paradijs', 1638, Museum Het Rembrandthuis, Amsterdam

Al in de zeventiende eeuw kwam de olifant als dier voor in diverse verhalen en mythes. Voor kunstenaars was de komst van Hansken dan ook een buitenkans om het dier te bestuderen en ‘nae ’t leven’ vast te leggen. De schetsen en prenten die men van haar maakte zijn bijna ontroerend aandachtig. Rembrandt zelf legde Hansken meerdere malen vast, en twee van zijn studies zijn in de tentoonstelling te bekijken. Hij schetste de olifant voor het eerst in 1637, de vroegste afbeelding die van haar bekend is. De tekening is tegelijkertijd schetsmatig en trefzeker. Rembrandts grove lijnen geven de ruwheid van Hanskens huid goed weer. Op haar kop en aan haar staart zijn lieve, kleine haartjes te tellen. De tweede schets is waarschijnlijk gemaakt in 1641, en toont Hansken in verschillende houdingen. Rembrandt bestudeerde haar lopend, etend en liggend. Opnieuw weet hij de uitstraling van het dier opvallend goed te treffen. Dat Rembrandt zijn studiemateriaal daadwerkelijk gebruikte bewijst de ets van Adam en Eva in het paradijs die hij maakte in 1638. Achter het koppel bevindt zich namelijk een klein, rond olifantje, en dat kan er maar eentje zijn! Hansken staat in de prent symbool voor het goede, maar haar aanwezigheid in de afbeelding was waarschijnlijk vooral marketingtechnisch een handige zet. Rembrandt gaf het Bijbelse verhaal een actuele touch, en maakte zo de ets extra aantrekkelijk voor potentiële kopers. De tekeningen in de tentoonstelling geven op deze manier niet alleen inzicht in het leven van Hansken, maar ook in de schets-, teken- en verkooptechnieken van de zeventiende-eeuwse kunstenaar.

Stefano della Bella, 'Dode olifant (Hansken) en twee mannen', november 1655, Das Städel Museum, Frankfurt am Main

Tussen de prenten en schilderijen in de tentoonstelling wordt historische informatie aangevuld met algemene kennis over de Aziatische olifant. Dat het sociale dieren zijn bijvoorbeeld, die het liefst in groepen soortgenoten leven. Dat je ze door hun goede geheugen trucjes kunt leren, maar dat het trainen bijna niet kan zonder dwang en dat het vaak gebeurt door het dier pijn te doen met een scherpe stok of haak. Dat olifanten in goede gezondheid wel 70 jaar oud kunnen worden. De gegeven feiten versterken de tragiek van het leven en de vroege dood van Hansken, en, fast forward naar 2021, niet alleen de hare. Hoewel er in Nederland (pas!) sinds 2015 geen wilde dieren meer gebruikt mogen worden in circussen, spelen olifanten op allerlei plekken in de wereld nog steeds een prominente rol in de toerisme-industrie. Omdat onze kennis over olifanten (en andere wilde dieren) sinds de zeventiende eeuw onmiskenbaar is toegenomen zijn de dagen van witbrood en vaten bier misschien voorbij, maar misbruik en uitbuiting is in veel landen helaas nog steeds aan de orde van de dag. Aan het einde van de tentoonstelling vraagt het museum door middel van een korte, documentaire-achtige film aandacht voor de huidige problemen rondom het welzijn van wilde dieren. Een hoognodig stukje maatschappijkritiek, dat na het tragische verhaal van Hansken extra indruk maakt.

Zelf bezoeken?

Hoe lang doe je er over?
45 minuten
Expert level
Beginners | Gevorderden | Crazy pro
Meer weten

Gastconservator Michiel Roscam Abbing schreef een boek over Hansken, dat te koop is in de webshop van het museum. Al jaren doet hij intensief onderzoek naar het verhaal van de olifant. In Rembrandts Olifant, in het spoor van Hansken bundelde hij al zijn vondsten samen. Extra bonus: een deel van de opbrengst van het boek gaat naar de Marjo Hoedemaker Elephant Foundation. Deze stichting zet zich in voor het welzijn van olifanten op Sri Lanka, het geboorteland van Hansken.

De tentoonstelling ‘Hansken, Rembrandts olifant’ is nog t/m 29 augustus 2021 te zien in Museum het Rembrandthuis.

Meer informatie