Hanna de Vos 16 september 2021

GO | NO GO #312: Wie is zij?

Gaan of niet gaan: dat bepaal je zelf. Wij geven je – met een kritische blik – tips voor tentoonstellingen. Deze keer bezochten we het Frans Hals Museum in Haarlem voor de tentoonstelling ‘Who is she? Portretten vertellen’.

Het is het jaar 1979 en Amerikaans kunstenaar Judy Chicago staat op het punt om een van de meest invloedrijke feministische kunstwerken van de twintigste eeuw te onthullen. Aan The Dinner Party werkten vijf jaar lang verschillende kunstenaars en vrijwilligers om zo letterlijk de tafel te dekken voor belangrijke vrouwen uit de geschiedenis. Het werk bestaat uit drie lange tafels die in een driehoek zijn geplaatst, belegd met textiel, borduurwerk en keramiek in de vorm van een vulva. Het is een antwoord op het eeuwenoude motief van het Laatste Avondmaal, waarbij Jezus met zijn discipelen aan tafel wordt afgebeeld. In Chicago’s versie maken Jezus en zijn buddies alleen plaats voor 39 vrouwen, uit de oudheid tot de moderne tijd. Er is plaats voor bijvoorbeeld Sappho, Artemisia Gentileschi, Emily Dickinson en Virginia Woolf. The Dinner Party werd positief onthaald, maar op één ding kwam – terechte – kritiek: bijna alle vrouwen aan Chicago’s tafel zijn wit.

Patricia Kaersenhout, 'Guess who’s coming to dinner too?'

Dat kan beter, moet Patricia Kaersenhout gedacht hebben. Het uitgangspunt van de tentoonstelling ‘Who is she?’ in het Frans Hals Museum is haar werk Guess who’s coming to dinner too?, een antwoord op het werk van Chicago. Hierin wordt de broodnodige lofzang gezongen over vrouwen van kleur in de geschiedenis. Denk Marsha P. Johnson, drag queen en activist die een belangrijke rol speelde in de Stonewall Riots, of St. Josephina Bakhita, die eind achttiende eeuw de slavernij ontvluchtte en uiteindelijk in een Italiaans klooster uitgroeide tot beschermheilige van Sudan. Het kunstwerk is op dezelfde manier opgezet als The Dinner Party: aan de drie tafels van Kaersenhout is plaats voor twintig vrouwen. Naar aanleiding van Guess who’s coming to dinner too? is het Frans Hals Museum bovendien de eigen collectie ingedoken. Naast portretten van, voor en door vrouwen kijkt het museum ook kritisch naar haar collectiebeleid in het verleden, heden en de toekomst.

Julika Rudelius, 'Forever', 2006
Julika Rudelius, 'Forever', 2006
Julika Rudelius, 'Forever', 2006
Julika Rudelius, 'Forever', 2006

Laten we voor de verandering eens beginnen met het op één na laatste werk dat je te zien krijgt in deze tentoonstelling. In de video-installatie Forever stelt Julika Rudelius een aantal Amerikaanse vrouwen van boven de zestig de vraag wat schoonheid voor hen betekent. De vrouwen mogen dan aan een stereotype voldoen in dure – opvallende designerkleding vleien ze zich neer naast de azuurblauwe zwembaden in hun achtertuin en hun gezichten vertonen duidelijk sporen van plastische chirurgie – maar wanneer een van de vrouwen vertelt dat ze zich op meeste dagen mooi voelt en opsomt waarover ze tevreden is met zichzelf, zoals haar figuur en haar jukbeenderen, realiseer je je ineens hoe zeldzaam het is om dit te horen. Vrouwen – zeker vrouwen van een bepaalde leeftijd – horen niet tevreden met hun uiterlijk te zijn, en dit al helemaal niet te openlijk uit te dragen. Ze moeten voldoen aan onmogelijke beauty standards maar worden tegelijkertijd veroordeeld wanneer ze hiervoor de natuur een handje proberen te helpen. Het zo openlijk tevreden met zichzelf zijn van deze vrouwen is verfrissend. De film is daarmee een passend slot van een tentoonstelling waarin vrouwen een veel bredere rol innemen dan ze normaal gesproken toebedeeld krijgen. Neem bijvoorbeeld Dana Lixenbergs portret van Julie Atlas Muz. Muz is performancekunstenaar, actrice en burleskdanser. Maar Lixenberg legt haar in geen van die rollen vast; in plaats daarvan zien we haar in haar eigen appartement terwijl ze zich klaarmaakt om te vertrekken. In torenhoge plateauhakken – mijn enkels huilen bij de gedachte alleen al – en een witte bustier draait ze zich van ons af, in de richting van een spiegel. Haar gezicht is verborgen achter haar krullende, blonde haar. Aan haar voeten ligt haar kat, aan de muur hangen haar huissleutels. Dit is geen foto van een vrouw als (lust)object, dit is simpelweg een mens. En dat geldt eigenlijk voor de meeste portretten in deze tentoonstelling. Het helpt natuurlijk ook dat het percentage vrouwelijke kunstenaars voor de verandering eens lekker hoog ligt. Van de Amsterdamse Joffers, negentiende-eeuwse vrouwen die zich in hun kunst richten op de belevingswereld van vrouwen en kinderen, naar Hellen van Meene, die tienermeisjes in de overgangsfase van kindertijd naar volwassenheid vastlegt, tot Gillian Wearing, die zichzelf afbeeldde als fotograaf Robert Mapplethorpe en zich zo pontificaal in de kunstgeschiedenis plaatste. Who is she? toont werk van een bont gezelschap van vrouwen met ieder hun eigen interessante verhalen, achtergronden en ideeën.

Shirana Shahbazi, ‘Sharbaz’, 1998
Ed van der Elsken, ‘foto van een Vrouw’, Frans Hals Museum
Shirana Shahbazi, ‘Sharbaz’, 1998
Ed van der Elsken, ‘foto van een Vrouw’, Frans Hals Museum

Het moet overigens wel even zoeken zijn geweest voor het Frans Hals Museum om de juiste werken voor deze tentoonstelling uit de collectie te vissen. In het tweede deel van de tentoonstelling, dat zich op de bovenverdieping bevindt, is het museum daar heel eerlijk over: hun vaste collectie is ontzettend mannelijk en ontzettend wit. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, zoals bijvoorbeeld de prachtige foto’s van Shirana Shahbazi, die de mensen en het leven in het Teheran van de jaren 90 laten zien. Maar in een van de vitrines kunnen we zien dat lang niet alles in de collectie van het museum altijd even woke is geweest. Onder het thema ‘helden die geen helden meer zijn’ zien we onder andere de foto’s die Ed van der Elsken maakte in destijds Frans-Equatoriaal-Afrika. Van der Elsken wilde in zijn fotoserie ‘zo puur mogelijk’ het leven in Centraal Afrika vastleggen – maar dan wel ‘puur’ vanuit zijn eigen, eurocentrische blik. Dat betekende dus vooral geen moderne objecten zoals auto’s in beeld brengen, want ‘die heb je toch niet in Afrika?’. Het resultaat is een vrij stereotyperende verzameling van foto’s. Helaas, zo vertelt het bordje naast de foto’s, is de foto die hij maakte van een dansende vrouw ook meteen één van de weinige kunstwerken in de collectie waarin een vrouw van kleur de hoofdrol speelt. Musea worstelen steeds meer met de vraag hoe en of ze hun stereotyperende, kwetsende of controversiële kunstwerken nog kunnen tentoonstellen. Want wat doe je als museum, wanneer je collectie simpelweg niet divers genoeg meer is? Decennia aan mannelijk en wit verzamelbeleid heb je helaas niet binnen een paar maanden in balans getrokken. Maar je hoeft heus niet de halve collectie in de prullenbak te donderen, hoor. Wat het Frans Hals Museum hier doet is in ieder geval een mooie eerste stap; zonder smoesjes en excuses stellen ze de werken die ze hebben tentoon, terwijl ze tegelijkertijd uitleggen waarom we hier tegenwoordig niet meer zo positief naar kunnen kijken als vroeger. En natuurlijk, het allerbelangrijkste; ze zetten de vrouwelijke makers uit hun collectie nu eindelijk eens goed in het zonnetje. Want aan de tafel van Patricia Kaersenhout is nog meer dan genoeg plek, hoor.

Zelf bezoeken?

Hoe lang doe je er over?
60 minuten
Expert level
Beginners | Gevorderden | Crazy pro
Meer weten

Vergeet tijdens je bezoek aan de tentoonstelling zeker niet om een briefje op de muur te plakken met daarop de naam van de vrouw die jij graag een plekje aan tafel zou geven. Extra leuk is om te lezen aan wie andere bezoekers denken – van Tina Turner tot Malala Yousafzai.

De tentoonstelling ‘Who is she: Portretten vertellen’ is nog tot en met 2 januari 2022 te zien in het Frans Hals Museum, locatie Hal.

Meer informatie