Maartje Knepper 23 september 2021

GO | NO GO #314: Fred Stein: je nieuwe favoriete straatfotograaf

Gaan of niet gaan: dat bepaal je zelf. Wij geven je – met een kritische blik – tips voor tentoonstellingen. Deze keer waren we in het Joods Historisch Museum voor de tentoonstelling ‘Fred Stein. Dresden, Parijs, New York. Fotograaf in ballingschap’.

Tien minuten kreeg Fred Stein toen hij op de campus van de universiteit van Princeton een portret mocht schieten van Albert Einstein. Het gevierde genie had weinig tijd, dus de fotograaf werd verzocht om voort te maken. Vlug de kamer in, camera uit de tas, afdrukken en wegwezen. Maar toen Einsteins assistent na de afgesproken tijd binnenkwam om Stein weg te bonjouren, werd hij juist weggewuifd. Het gesprek was véél te interessant om zo plots af te kappen. De fotograaf bleef nog uren en maakte de ene na de andere foto. Het uiteindelijke portret is Einstein ten voeten uit. Met zijn imposante snor en witte wuivende haar staart hij melancholisch voor zich uit. Hij lijkt diep in gedachten verzonken en zijn blik verraadt dat we hier met een groot intellectueel te maken hebben. De foto werd wereldberoemd en zou talloze keren worden afgedrukt in boeken en artikelen over de bedenker van de relativiteitstheorie. Maar wie het portret maakte, dát is bij weinigen bekend.

Fred Stein, 'Portret van Albert Einstein, Princeton, New Jersey', 1946 © Fred Stein Archive
Fred Stein, Avond in Parijs, 1934 © Fred Stein Archive
Fred Stein, 'Portret van Albert Einstein, Princeton, New Jersey', 1946 © Fred Stein Archive
Fred Stein, Avond in Parijs, 1934 © Fred Stein Archive

Het was dus Fred Stein (1909-1967), een voormalig jurist uit Dresden. In 1933 was hij samen met zijn vrouw Lilo gevlucht voor de nazi’s en kwam toen terecht in Parijs. In hun koffer zat een stapeltje kleren en de tweedehands Leica die ze elkaar als huwelijkscadeau hadden gegeven. In de Franse hoofdstad besloot Stein van de nood – hij kon er als vluchteling zijn vak als jurist niet uitoefenen – een deugd te maken. Hij greep zijn camera, trok de stad in en begon te klikken. In het Joods Historisch Museum is nu voor het eerst een overzicht van zijn werk te zien. In de expositie ‘Fred Stein. Dresden, Parijs, New York. Fotograaf in ballingschap’ hangen ongeveer tweehonderd zwart-witte straatfoto’s, reportages en portretten met als hoofdonderwerp: mensen. Ja, zal je zeggen, dat thema kennen we nu toch wel? Klopt, maar echt, deze fotograaf wil je nog aan je straatfotografenlijstje toevoegen. Dus move over Brassaï, Cartier-Bresson en Van der Elsken: hier is Fred Stein.

Fred Stein, 'Barricade, New York' 1943 © Fred Stein Archive
Fred en Lilo Stein, Dresden 1932-1933 © Fred Stein Archive
Fred Stein, 'Barricade, New York' 1943 © Fred Stein Archive
Fred en Lilo Stein, Dresden 1932-1933 © Fred Stein Archive

In de tentoonstelling hangen veel straatfoto’s. Als nieuwkomer in Parijs verkende Stein zijn woonplaats grondig. Hij was op zoek naar de verhalen van de stad en vooral van de mensen die er woonden. Dus hij wandelde en hij keek en als hij iets tegenkwam wat hem aansprak, maakte hij er een foto van. Twee meisjes met witte zonnehoedjes op een schommel, stratenmakers die gebukt klinkers in een ingenieus patroon leggen, een demonstrant op het dak van een gebouw tijdens een politieke bijeenkomst. Gewone mensen zijn het. Ze poseren meestal niet. Stein legde ze terloops vast, terwijl ze met hun dagelijkse leven bezig waren. In New York, de stad waar Fred en Lilo in 1939 – opnieuw opgejaagd door Hitler – naartoe emigreerden, ging de fotograaf daarmee door. Hier fotografeerde hij de vrouwen in Little Italy, groepjes kinderen in Harlem en de ultraorthodoxe Joden in Williamsburg. Het zijn hele vrolijke foto’s. Geestig is bijvoorbeeld het beeld van een rustig breiende vrouw op een bankje, wier hoofd volledig is verdwenen in een hoed van krantenpapier. Of het kiekje van een kleine krullenbol die nieuwsgierig over het randje van een vensterbank gluurt: cute! Stein wist feilloos welke mensen en scènes een mooi plaatje zouden opleveren. Maar dat de foto’s je echt grijpen, komt doordat hij ook precies wist waar hij moest gaan staan en vanuit welke – vaak ongebruikelijke – hoek hij iemand het beste kon vastleggen of welke lijnen of vormen een beeld nog pakkender zouden maken. Fraai is in dat opzicht de foto Speelveld (1946) van een jonge honkballer in een stadspark tegen een decor van wolkenkrabbers, gefotografeerd vanaf een laag standpunt. Of de foto van de non met de zwart-witte sluier die schitterend afsteekt tegen het geometrische patroon van rijen postvakjes achter zich. Stein had een buitengewoon gevoel voor esthetiek en dat maakt dat je zijn beelden, die anders ‘gewoon leuk’ zouden zijn, niet meer vergeet.

Fred Stein, Little Italy, New York 1943 © Fred Stein Archive

Toen Stein vanwege een slechte heup geen stadstochten meer kon maken, richtte hij zich helemaal op de portretfotografie. In totaal maakte hij ongeveer 1200 portretten waarvan er hier 48 hangen. Zowel in Parijs als in New York fotografeerde hij met name vluchtelingen uit Europa. Meestal vrienden en bekenden van hem, die net als hij in ballingschap leefden. En die vrienden, pfoe, dat waren niet de minsten: Le Corbusier, Allen Ginsberg, Salvador Dalí, Marlene Dietrich en Georgia O’Keeffe; allemaal wilden ze dolgraag door de charmante fotograaf worden vereeuwigd. Zijn portretten waren dan ook ontzettend treffend. Hij maakte iemand niet mooier of interessanter dan hij was, maar had juist het talent om de ware persoonlijkheid van de geportretteerde vast te leggen. En graag zo spontaan mogelijk. Een fotosessie liep regelmatig uit op een lang gesprek en tijdens zo’n conversatie, op een onbewaakt moment, bam, sloeg Stein ineens toe. Dan maakte hij een foto terwijl zijn model juist iets wilde gaan zeggen, een hand ophief of net even de andere kant op keek. Geweldig is het portret van de filosoof Hannah Arendt die in haar appartement op haar buik op bed ligt. Ze houdt haar sigaret tussen twee vingers en heeft haar wenkbrauwen opgetrokken. Je ziet helemaal voor je hoe ze twee seconden later een trekje neemt en haar gespreksgenoot van een witty repliek voorziet. Maar toch, dat Stein iemands werkelijke wezen zo goed kon vangen, kwam de geportretteerde niet altijd ten goede. Begin jaren zestig kreeg de fotograaf voor een opdracht honderd prominente West-Duitsers voor zijn lens. Hij wist dat daar ook ex-nazi’s tussen zaten. Geheel in de geest van zijn eerdere portretten, wilde hij hen natuurlijk ook zo onvervalst mogelijk afbeelden. Dus fotografeerde hij ze zo dat ze, ja, heel belangrijk overkwamen, maar dat iets in hun blik hun duistere verleden verraadde. Oh, zoete wraak.

Fred Stein, 'Gerda Taro en Robert Capa, Parijs', 1935-1936 © Fred Stein Archive

Zelf bezoeken?

Hoe lang doe je er over?
80 minuten
Expert level
Beginners | Gevorderden | Crazy pro
Meer weten

Eén van de Leica-fotografen was Robert Capa. Maar wist je dat Capa eigenlijk een schuilnaam was voor oorlogsfotografen André Friedmann en Gerda Taro? En dat Taro op haar beurt weer in Parijs samenwoonde met Fred en Lilo Stein en hun badkamer als donkere kamer gebruikte? Whut? In het boek Het meisje met de Leica van Helena Janeczek lees je het hele verhaal over de heldhaftige Taro. 

De tentoonstelling ‘Fred Stein. Dresden, Parijs, New York. Fotograaf in ballingschap’ is nog t/m 7 november 2021 te zien in het Joods Historisch Museum.

Meer informatie