Hanna de Vos 02 december 2021

GO | NO GO #330: Of Birds And Men

Gaan of niet gaan: dat bepaal je zelf. Wij geven je – met een kritische blik – tips voor tentoonstellingen. Deze keer gingen we naar het Teylers Museum in Haarlem voor de tentoonstelling ‘Vogelpracht’.

Begin dit jaar besloten mijn moeder en ik mee te doen aan de jaarlijkse Nationale Tuinvogeltelling van de Vogelbescherming. Ik zag het al helemaal voor me: spreeuwen, meeuwen, duiven, kraaien, eksters, reigers en roodborstjes. Is er een top tien van vogeltellers in Nederland? Mijn moeder en ik waren klaar voor die challenge. Nou, het resultaat na een uur vogels tellen: twee stadsduiven en één koolmees. Mijn ouders waren namelijk net verhuisd naar een nieuwbouwwoning, en blijkbaar gaan vogels vrij slecht op een pas omgespit wasteland zonder bomen of struiken. Wie had dat gedacht? Inmiddels is hun tuin gelukkig uitgegroeid tot een waar paradijs vol bloemen en planten, dus ik ben helemaal klaar voor een re-match in januari. Om me degelijk voor te kunnen bereiden, kon ik gelukkig terecht bij de tentoonstelling Vogelpracht in het Teylers Museum. En daar kwam ik een stuk meer exotische exemplaren tegen dan de goede oude stadsduif.

John James Audubon, 'American Flamingo', uit: John James Audubon (1785-1851), The Birds of America (1827-1838). © Teylers Museum, Haarlem
John James Audubon, 'American White Pelican', uit: John James Audubon (1785-1851), The Birds of America (1827-1838). © Teylers Museum, Haarlem
John James Audubon, 'American Flamingo', uit: John James Audubon (1785-1851), The Birds of America (1827-1838). © Teylers Museum, Haarlem
John James Audubon, 'American White Pelican', uit: John James Audubon (1785-1851), The Birds of America (1827-1838). © Teylers Museum, Haarlem

Vogelpracht heeft als uitgangspunt het negentiende-eeuwse boek The birds of America van John James Audubon (1785-1851). Het is een gigantisch boek vol levendige, kleurrijke tekeningen van vogels in hun natuurlijke habitat, dat tussen 1827 en 1838 in de vorm van grote, handgekleurde platen is uitgebracht. Het Teylers Museum heeft haar versie meteen bij uitgave aangekocht en gebonden in vijf boekdelen, die in de tentoonstelling allemaal te zien zijn. De manier waarop vogels in The birds of America zijn afgebeeld was destijds revolutionair; Audubon en zijn tijdgenoten gingen namelijk zelf de natuur in om dieren na te schilderen. Hierdoor kwamen hun tekeningen er een stuk minder statisch uit te zien dan voorheen, toen men meestal simpelweg opgezette vogels schilderde. Het is natuurlijk lastig om een boek in zijn geheel te tonen in een tentoonstelling, dus aan de muur hangen facsimiles van vele andere pagina’s uit The birds of America. Bovendien zijn er wat opgezette vogels geleend van Naturalis die naast hun getekende counterparts zijn neergezet. Je waant je zo in de wereld van de negentiende-eeuwse vogelfanaten in een tentoonstelling die precies in het rariteitenkabinettenstraatje van het Teylers Museum past.

Zaalopname, ‘Vogelpracht’, foto: Wiebrig Krakau, Teylers Museum

John James Audubon werd lang als een grote vogelheld gezien. Niet alleen veranderde zijn boek de wereld van vogelstudies voorgoed, ook inspireerde het vele natuurwetenschappers, waaronder Charles Darwin. Maar in deze tentoonstelling wordt Audubon enigszins van zijn voetstuk getild. The birds of America was namelijk helemaal niet het epos van één man. Aan het boek werkten verschillende tot slaafgemaakte mensen mee; zij gingen onder andere mee op excursies en droegen inhoudelijk bij aan het onderzoek. Helaas zijn hun namen niet bewaard gebleven – we zijn niet verrast, we zijn alleen teleurgesteld. Het is dan ook geen wonder dat Audubon tegen de afschaffing van de slavernij in Engeland in 1834 was; je zou de personen die je succes als vogelkenner mogelijk maken maar als mensen moeten gaan behandelen. Ook is bekend dat Audubon twee mannen na een boottocht met boot en al te koop zette, en in de tentoonstelling is een verhaal te lezen over een gevlucht gezin dat Audubon tegenkwam in het bos en dat door hem naar hun voormalige eigenaar werd teruggebracht. De kunstwerken in Vogelpracht zijn werkelijk prachtig; felgekleurde flamingo’s, schattige pinguïns, en zelfs de ‘Bird of Washington’, een vogelsoort die Audubon later verzonnen bleek te hebben – het bleek namelijk gewoon een uit de kluiten gewassen Amerikaanse zeearend te zijn. Maar de context die er dankzij de verhalen over slavernij bij wordt geplaatst is belangrijk. Hierdoor vraag je je bij elke tekening af wiens werk dit nu écht is.

Stephanus Hendrik Willem van Trigt, 'Lepelaar', voor 1840, © Teylers Museum, Haarlem
John James Audubon, 'Carolina Parrot', uit: John James Audubon (1785-1851), The Birds of America (1827-1838). © Teylers Museum, Haarlem
Stephanus Hendrik Willem van Trigt, 'Lepelaar', voor 1840, © Teylers Museum, Haarlem
John James Audubon, 'Carolina Parrot', uit: John James Audubon (1785-1851), The Birds of America (1827-1838). © Teylers Museum, Haarlem

Eén van de mooiste tekeningen uit The birds of America is die van de carolinaparkiet. Dit is een felgroen vogeltje met een geel-rode kop. In het boek zijn enkele carolinaparkieten afgebeeld tussen een wirwar van takken en bladeren. De één spreidt zijn vleugels, de ander heeft de bek geopend en uit duidelijk net een lokroep – je kunt het bijna horen. Als je tenminste zou weten hoe de lokroep van een carolinaparkiet klinkt, maar die kans is klein; deze vogel is namelijk al sinds 1918 uitgestorven door ontbossing en door de jacht – een bijkomend nadeel van die mooie groene veren. Het uitsterven van vogels – maar ook het redden ervan, en de komst van nieuwe soorten – neemt een groot deel van de tentoonstelling in. Daarvoor wordt ook werk van verschillende Nederlandse vogelkunstenaars aangehaald. Bijvoorbeeld de Grutto (ca. 1810-1840) van kunstenaar Stephanus Hendrik Willem van Trigt. Dit kleine vogeltje met een enorm lange, dunne snavel, houdt van kleine weilanden vol bloemen. Maar die hebben we niet zoveel meer in Nederland; daarom is het aantal grutto’s in de afgelopen 50 jaar ongeveer gehalveerd. Vogelconaisseur Cornelis Nozeman beeldde in zijn boek Nederlandsche Vogelen, volgens hunne huishouding, aert en eigenschappen beschreven (1770-1829) onder andere twee klapeksters uit, gebogen over een nest vol bruin gespikkelde eieren. De klapekster is inmiddels al helemaal niet meer terug te vinden in de Nederlandse natuur. Een nieuwe aanwinst is dan weer de halsbandparkiet, in de tentoonstelling in zowel getekende als opgezette vorm aanwezig; het verhaal gaat dat deze knalgroene vogeltjes ooit uit hun sierkooi ontsnapten en zo een niet meer weg te denken onderdeel van het Nederlandse ecosysteem werden. Zo kan het dus ook. Persoonlijk hoop ik in ieder geval nog vele aankomende winters lekker veel halsbandparkieten, kemphanen en grutto’s te kunnen tellen.

Zelf bezoeken?

Hoe lang doe je er over?
45 minuten
Expert level
Beginners | Gevorderden | Crazy pro
Meer weten

De Tuinvogeltelling in januari duurt nog even, maar wist je dat je het hele jaar door vogels (en andere dieren) kunt tellen in je tuin? Waan je een echte negentiende-eeuwse vogelkenner met de Jaarrond Tuintelling. Mijn record van drie vogels heb je vast snel verbroken.

 

De tentoonstelling ‘Vogelpracht’ is nog tot en met 9 januari 2022 te zien in het Teylers Museum.

Meer informatie