Monique Rodriguez 22 november 2022

GO | NO GO #336: Hockney’s oogje op de oude meesters

Gaan of niet gaan: dat bepaal je zelf. Wij geven je – met een kritische blik – tips voor tentoonstellingen. Onze redacteur Monique Rodriguez bezocht het Teylers Museum in Haarlem, waar op dit moment de tentoonstelling ‘Hockney’s Eye’ te zien is.

In eerste instantie zijn kunstenaar David Hockney (1937) en het Teylers Museum in Haarlem geen voor de hand liggende match. Wat heeft een van de meest geliefde hedendaagse kunstenaars te zoeken in het museum dat beroemd is om zijn collectie oude meesters en natuurkundige instrumenten? De connectie is er toch wel: Hockney analyseert graag oude kunstwerken, om te ontdekken hoe kunstenaars vroeger de werkelijkheid zo realistisch mogelijk weergaven. Hockney vroeg zich af: gebruikten schilders meer dan alleen het blote oog? Enter  het Teylers Museum en zijn collectie oude meesters en optische instrumenten. In de tentoonstelling Hockney’s Eye kijken we, zoals de titel al weggeeft, door zijn ogen naar de totstandkoming van oude kunstwerken.

Albrecht Dürer, Illustratie uit Dürers 'Underweysung des Messung', 1525, Collectie Rijksmuseum, Amsterdam

Hockney raakte vooral gefascineerd door het werk van Jean-Auguste-Dominique Ingres (1780-1867). Deze Franse schilder maakte onder andere kleine portrettekeningen die extreem scherp en gedetailleerd zijn. De contourlijnen van Ingres’ figuren deden Hockney denken aan de lijnen in het werk van Andy Warhol (1928-1987). Die Amerikaanse kunstenaar maakte veel van zijn tekeningen met behulp van een diaprojector, waardoor hij objecten kon overtrekken. Neem zijn werk Danger (1980), een krijttekening op papier van een hond: duidelijk een overgetrokken lijn. Hockney noemt dit een zogenaamde optical look. Hockney kreeg het vermoeden dat Ingres wellicht ook een optisch middel gebruikte voor zijn tekeningen. In de tentoonstelling hangt naast Warhols Danger een portrettekening van Ingres, met wederom zo’n ononderbroken, strakke contourlijn. Volgens Hockney moet Ingres gebruik hebben gemaakt van een camera lucida. Met dit optische instrument kan de werkelijkheid redelijk makkelijk, bijna fotorealistisch worden overgetrokken. Het ding is in 1806 uitgevonden, en bestaat uit een standaard met een prisma die de tekenaar vanaf zijn tekentafel op ooghoogte houdt. Zo zie je gelijktijdig dat wat je wil tekenen en je blad papier: overtrekken is dan nog het enige wat je hoeft te doen. Belangrijk is wel om te vermelden dat geen van Hockney’s waarnemingen wetenschappelijk zijn bewezen, het zijn zíjn waarnemingen en conclusies. Leuk is dat je als bezoeker zelf kunt bepalen of je zijn analyses plausibel vindt. Maar dit is nog niet alles. Hockney zou Hockney niet zijn als hij niet ook zelf de proef op de som zou nemen. In de tentoonstelling zien we ook werken van Hockney’s eigen hand, waarin hij zelf experimenteerde met optische instrumenten en perspectief.

David Hockney, '12 portraits after Ingres in a Uniform Style', 1999-2000, c David Hockney

Voor zijn prachtige serie van twaalf portretten van de suppoosten van de National Gallery in Londen, zette Hockney de camera lucida in. Hij ontdekte meteen waarom de handen op de werken van Ingres uit verhouding zijn. Kenmerkend voor het gebruik van een camera lucida is namelijk dat er schaalverschuivingen optreden: de handen zijn er groot ten opzichte van de rest van het lichaam. Als je het weet zie je het meteen. En dat is slechts één observatie. Teylers Museum heeft een hele wand ingericht met verschillende optische hulpmiddelen. Bij elk hulpmiddel wordt de uitwerking ervan getoond met een kunstwerk. Nogmaals, dit is allemaal gebaseerd op vermoedens, niet op bewijzen. Maar dat maakt het niet minder leuk. Zo zien we ook een camera obscura. Als je licht van buiten doorlaat door een klein gaatje in het apparaat, zie je de “foto” op de achterwand, op z’n kop. In de tentoonstelling kan je zelf zien hoe de camera obscura werkt. Naast een schilderij van de binnenplaats van het museum, gemaakt door Wybren Hendriks, staat een camera obscura gericht op diezelfde binnenplaats. Op een zonnige dag is het beeld nagenoeg gelijk aan wat je op het scherm van de camera obscura ziet. Naast deze hulpmiddelen maakten kunstenaars ook gebruik van andersoortige foefjes. Zo gaat Hockney aan de haal met de traditionele perspectiefleer in zijn werkt Annunciation II (2017). Als basis voor zijn experiment gebruikte hij een muurschildering van Fra Angelico uit de renaissance. In plaats van het verdwijnpunt traditioneel naar de horizon te laten lopen, draaide hij het precies om. Doordat de perspectieflijnen niet samenkomen in de verte, maar juist beginnen vanuit de toeschouwer, lijkt de voorstelling zich te openen. Voor de toeschouwer ontstaat er zo een hele andere kijkervaring.

David Hockney, 'Annunciation II, after Fra Angelico' from the Brass Tacks Triptych, 2017, c David Hockney , foto: Richard Schmidt

Het onderzoekende oog van Hockney reikt nog verder dan papier, verf en perspectief. De inmiddels 85-jarige kunstenaar experimenteert er nog steeds op los met bijvoorbeeld video-opnames en zijn iPad. In het Teylers Museum zie je de prachtige video-installatie Woldgate Woods, Winter (2010) waarmee Hockney ons niet van een afstand naar het werk wil laten kijken, maar er juist onderdeel van laat uitmaken. Met negen afzonderlijke camera’s filmde hij het winterlandschap in Woldgate, vlakbij zijn geboorteplaats in Yorkshire. Door de beelden samen te voegen ontstaat er een realistische kijkervaring. Dankzij de verschillende camerastandpunten zie je in één blik zoveel meer dan wanneer er maar één camera gebruikt wordt. Dit doet volgens Hockney de realiteit en de manier waarop mensen waarnemen meer eer aan dan een beeld dat rechttoe rechtaan vanuit één camerastandpunt is opgenomen. Kriskras tussen de wanden vol met werken van oude meesters schitteren Hockney’s iPad-tekeningen. Het zijn tekeningen in beweging, waardoor je kunt zien hoe de master himself een tekening opbouwt in zijn herkenbare felle kleuren. Als kers op taart wordt de film A Day on the Grand Canal with the Emperor of China (1988) getoond. Hockney neemt je in deze film mee door een bijna veertig meter lange Chinese rolschildering uit de zeventiende eeuw. Hij vertelt onder andere dat dit werk overtuigend en levensecht lijkt, juist omdat het perspectief niet klopt. Het is heerlijk om naar Hockneys uitleg te luisteren. Hij is gepassioneerd, eloquent en zuigt je volledig in zijn wereld, die je haast niet meer wil verlaten.

Zaalopname, ‘Hockney’s Eye’, Tweede Schilderijen zaal, foto: Bastiaan van Musscher

Zelf bezoeken?

Hoe lang doe je er over?
90 minuten
Expert level
Beginners | Gevorderden | Crazy pro
Meer weten

Kunstenaar en Hockney-fanboy Jasper Krabbé vertelt enthousiast over de tentoonstelling bij talkshow Khalid & Sophie. Ook horen we Hockney over kunstenaar Ingres, of zoals hij het uitspreekt: ‘Iiiiiiiiiiingres’.

De tentoonstelling ‘Hockney’s Eye’ is nog t/m 29 januari 2023 te zien in Teylers Museum in Haarlem.

Meer informatie