Het is een pijnlijk feit: in de eerste editie van The Story of Art (1950) van E.H. Gombrich is geen enkele vrouwelijke kunstenaar te vinden. Het 650-pagina tellende boek beoogt een overzicht van de westerse kunstgeschiedenis te geven. In 2022 kwam de Britse kunsthistorica Katy Hessel met een opvallende tegenreactie: in haar boek The Story of Art Without Men presenteert ze een kunstgeschiedenis met alleen vrouwelijke makers. Museum Arnhem hanteert een soortgelijke aanpak in de tentoonstelling Radicaal vrouwelijke kunstenaars en modernisme 1910-1950, waarin een alternatieve geschiedenis van het modernisme verteld wordt. Zonder Mondriaan of Picasso. Voor mannen is in dit verhaal geen plaats: moderne vrouwelijke en genderdiverse kunstenaars staan in de schijnwerpers.
GO | NO GO #388: Radicale vrouwen
Gaan of niet gaan: dat bepaal je zelf. Wij geven je – met een kritische blik – tips voor tentoonstellingen. Deze keer ging onze (nieuwe!) redacteur Amber van As naar Museum Arnhem voor de tentoonstelling ‘Radicaal: vrouwelijke kunstenaars en modernisme 1910-1950’.
Museum Arnhem is al langer goed op weg met het verzamelen en tentoonstellen van werk van vrouwelijke kunstenaars. In de jaren tachtig zei oud-directeur Liesbeth Brandt Corstius (1940-2022): ‘Ik wil een fifty-fifty verhouding krijgen hier.’ Haar strijd voor de vertegenwoordiging en waardering van kunst door vrouwen had succes. Inmiddels bestaat meer dan de helft van de museumcollectie uit werken van vrouwelijke makers. Radicaal opent met een aantal hedendaagse kunstwerken uit deze collectie. Zo trekken twee lichtroze glazen borsten op een gymnastiekbok in het midden van de ruimte meteen de aandacht, een werk van Maria Roosen (1957). Aan de muur hangt een foto van Melanie Bonajo (1978), Furniture Bondage 03, Janneke (2007), met daarop een naakte vrouw, knielend vastgebonden aan een ladder. Vervolgens wordt met collectiestukken als Liggend naakt (1952) van Charley Toorop (1891-1955) en Zelfportret (1932) van Berthe Edersheim (1901-1993) de brug geslagen naar de eerste helft van de twintigste eeuw, een periode waarin vrouwelijke kunstenaars ondervertegenwoordigd zijn. Met Radicaal probeert Museum Arnhem dit recht te zetten, door het werk van 60 vrouwelijke en genderdiverse kunstenaars uit 20 landen te tonen, in samenwerking met het Saarlandmuseum in Saarbrücken en het Belvedère in Wenen. Maar doet de tentoonstelling ook recht aan de verhalen van al deze kunstenaars en kunstwerken?
Radicaal laat zien dat vrouwelijke kunstenaars, ondanks alle beperkingen, via kunst een uitlaatklep vonden en buiten de norm traden. Destijds konden zij niet op dezelfde kansen en waardering rekenen als hun mannelijke tijdgenoten. Vrouwen kregen bijvoorbeeld pas later toegang tot kunstacademies, waar ze vervolgens beperkt waren tot de textielafdeling. Dat ze veel meer in petto houden blijkt uit het brede aanbod van kunstvormen in de tentoonstelling, van schilderijen en prenten tot video’s en sculpturen, ingedeeld in thema’s als ‘kunst als daad van protest’, ‘female gaze’ en ‘identiteit’. Redelijk bekende namen als Käthe Kollwitz (1867-1945), Sonia Delaunay (1885-1979) en Hannah Höch (1889-1978) passeren de revue. Voor de gemiddelde museumbezoeker zijn er echter vooral veel onbekende namen en werken te ontdekken. Neem de Egyptische kunstenaar Gazbia Sirry (1925-2021), die met haar scherpe schilderijen reflecteert op de positie van vrouwen na de Egyptische Revolutie. Haar schilderij Song of the Revolution (1952) toont twee moderne vrouwen die op de piano een volkslied componeren, waaruit hun actieve rol in het creëren van een nieuwe Egyptische identiteit blijkt. Of de Afro-Amerikaanse Elizabeth Catlett (1915-2012), wiens linosneden het leven van Zwarte vrouwen tijdens de rassensegregatie in de Verenigde Staten verbeelden. Zo biedt de tentoonstelling een internationaal perspectief op het modernisme als periode van verandering en ongelijkheid, en wordt het niet beperkt tot ontwikkeling in het westen. Naast afkomst is ook gender een belangrijk aandachtspunt, waarbij genderdiverse kunstenaars als Claude Cahun (1894-1954) en Marlow Moss (1889-1958) onder de aandacht worden gebracht. Het museum heeft voor de term ‘genderdivers’ gekozen om geen aannames te doen over de genderidentiteit van deze kunstenaars; hoewel ze destijds als vrouw werden gezien en zelf geen uitspraken deden over hun genderidentiteit, speelden ze in hun werk en leven wel met diverse genderuitdrukkingen. Zo is er een selectie foto’s waarop Cahun zichzelf in verschillende genderrollen portretteerde. Op een van de foto’s kijkt Cahun je doordringend aan, met hartjes op haar wangen, getuite lippen, en een sportgewicht op schoot. ‘I am in training, don’t kiss me’ staat op diens T-shirt, haast te lezen als ‘don’t mess with me’. Zo drijft Cahun de spot met de hokjes waarin mannen en vrouwen geacht worden te passen. Door kwesties als genderverschillen, ongelijkheid en discriminatie aan te stippen, laat de tentoonstelling helder zien dat deze thema’s (soms helaas) al decennialang actueel en relevant zijn.
De maatschappelijke statements die de kunstenaars in Radicaal met hun werk maken, komen jammer genoeg niet helemaal van de grond. In de tentoonstelling ontbreekt het namelijk aan uitleg en context. Enkele werken hebben een bordje met achtergrondinformatie. Maar bij de meeste hangt alleen een sticker met basisinformatie – kunstenaar, titel, jaartal, collectie – en moet je het doen met de beknopte themateksten op de muur. De tekeningen en prenten van Käthe Kollwitz en Hanna Nagel (1907-1975) komen, bijvoorbeeld, niet volledig tot hun recht. Ze tonen duistere scènes met zwangere vrouwen, bevallingen en dokters. Het getal 218 is te bespeuren, zowel op de werken als in de titels. Pas na mijn bezoek leer ik dat dit verwijst naar ‘paragraaf 218’, een Duitse wet die abortus strafbaar stelde. Nergens in de tentoonstelling wordt dit vermeld. Zonde, het zou de werken nog meer kracht geven. En dat geldt voor meer werken in de tentoonstelling. Er komen immers zo veel onbekende namen en kunstwerken voorbij waar je meer over wil weten. Wie zijn deze vrouwen? Waar komen ze vandaan? Waar gaat hun kunst over? Wat maakt ze radicaal? In Museum Arnhem gaat een wereld aan verhalen open, maar blijft de deur slechts op een kier. Het is gedurfd: een hervertelling van het modernisme zonder man-vrouw verhoudingen, alleen vrouwelijke en genderdiverse kunstenaars. Het is één stap om hen te belichten, een tweede om hun verhalen tot leven te brengen. De tentoonstelling komt soms eerder over als een fraai overzichtswerk. Een goede basis voor een kunsthandboek. Het vertellen van een geschiedenis blijkt zo makkelijk nog niet.
Zelf bezoeken?
Na je bezoek aan Radicaal kun je meteen doorlopen naar de expositie Iraanse vrouwen in animatie. Daar zijn tien korte animatiefilms van vrouwelijke regisseurs uit Iran te zien. Ondanks alle moeilijkheden in het land, gebruiken deze vrouwen animatie als middel om hun verhaal te vertellen, en de cultuur van Iran te vieren. Zo is deze tentoonstelling een verlengstuk van Radicaal.
coverbeeld: Tamara de Lempicka, ‘Duchesse de la Salle de Rochemaure’, 1925, Private collection, foto: Sotheby’s © Bildrecht, Vienna 2024