In de kelder van het Stedelijk Museum Amsterdam haalt de tentoonstelling Oltre Terre van het Italiaanse designduo Formafantasma de natuur naar binnen. Maar niet als romantisch tafereel. In plaats daarvan ontvouwt de tentoonstelling de ingewikkelde, soms ietwat ongemakkelijke relatie tussen mens en schaap. Want hoe verhouden we ons eigenlijk tot elkaar? Is er sprake van wederzijdse domesticatie, doordat wij schapen houden, beschermen tegen roofdieren, in ruil voor hun wol? En wat is de impact van de wolproductie en schapenhouderij op het klimaat? Aan de hand van acht thematische hoofdstukken, met poëtische titels als Liefde vergaat, relaties blijven bestaan en Wat betekent het om een ander levend wezen vorm te geven, word je meegenomen in Formafantasma’s langdurige onderzoek naar de rol van wolproductie op cultuur, geschiedenis en ecologie.
GO | NO GO #402: De mens is een wolf in schaapskleren
Gaan of niet gaan: dat bepaal je zelf. Wij geven je – met een kritische blik – tips voor tentoonstellingen. Onze redacteur Roísín Douglas bezocht het Stedelijk Museum Amsterdam voor de tentoonstelling ‘Oltre Terre’ van designstudio Formafantasma.

De tentoonstelling is opgebouwd rondom een monumentale ijzeren structuur in het midden van de ruimte. Deze vorm is geïnspireerd op een diorama: een negentiende-eeuwse museale opstelling waarin natuur wordt gepresenteerd als iets statisch, zonder menselijke inmenging. In en op deze structuur zijn verschillende botergele vitrines geplaatst, gevuld met objecten en documenten, afgewisseld met romantische dromerige landschapsschilderijen uit de collectie van het Stedelijk. Hierdoor wordt dat idee, dat mens en natuur langs elkaar bewegen, juist volledig omgedraaid. Tegelijkertijd hoor je overal geluiden: roepgeluiden van herders, fluittonen en het zachtjes blaten van schapen. Deze geluiden maken nieuwsgierig en nodigen uit om dichterbij te komen en de verschillende lagen in deze installatie te ontrafelen.


Wat direct opvalt, is hoe rijk en gelaagd Oltre Terra is. Archeologische vondsten, zoals het achterpand van een zestiende-eeuwse wollen jas uit een scheepswrak, liggen naast gereedschappen, zoals schapenscharen en herdersstaffen. De ingebouwde vitrines tonen beleidsdocumenten over dierenwelzijn, terwijl je even verderop stuit op een stalenboek met wollen samples, lakenloodjes en video’s die inzicht geven in historische wolwisselkoersen en religieuze iconografie rondom het schaap. De schapen zelf krijgen letterlijk een plekje in de spotlight op het toneel: zeven levensechte reproducties, gegoten in hars, staan op grote balen gerecyclede wol. Ze ogen stoer, maar geplaatst op hun eigen ‘product’ symboliseren ze zowel hun rol als leverancier van deze grondstof als hun verlies van zeggenschap daarover. Deze verscheidenheid aan objecten laat zien hoe diep schapenhouderij door de eeuwen heen verweven is geraakt met handel, regelgeving en cultuur. Maar wie de tentoonstelling echt goed wil begrijpen, heeft het begeleidende boekje nodig – en daar wringt het een beetje. Hoewel het boekje vol waardevolle informatie staat, in helder geschreven teksten, maakt het de ervaring soms onnodig complex. De objecten zijn thematisch gegroepeerd, maar het blijft zoeken welke tekst bij welk onderdeel hoort. Dat speuren past ergens wel bij het onderzoeksaspect van de tentoonstelling, maar voelde voor mij persoonlijk ietwat onrustig.

Het kloppende hart van de tentoonstelling is het videowerk Tactile Afferents, dat centraal in de ijzeren structuur wordt vertoond. Dit werk, gemaakt in samenwerking met kunstenaar Joanna Piotrowska (1985), onderzoekt aanraking als symbool van intimiteit en controle tussen mens en dier. In de zwart-wit film zie je mensen die schapen strelen, knuffelen, vasthouden – momenten van tederheid, maar ook momenten van ongemak en machtsverhoudingen als het schaap kenbaar maakt de aanraking niet te wensen door tegen te stribbelen. In de video komen beelden voorbij van schapenscharen in gebruik, eenzelfde soort die je eerder in de tentoonstelling tegenkomt. Onder het scherm ligt een grof wollen tapijt van cc-tapis, gemaakt van vier verschillende wolvezels van twaalf Italiaanse ‘rustieke’ schapenrassen. De vezels voelen stug en worden doorgaans als onbruikbaar voor kleding gezien. En toch, als je erop zit, voel je een zachte verbinding met de wol en het dier dat daarvoor heeft gezorgd. Het roept een verlangen op om het schaap dichterbij te halen, maar ook een ongemakkelijke vraag: houden we hiermee genoeg rekening met het ongemak van schapen, of is het bevredigen van ons verlangen de dominante factor?
Zelf bezoeken?
Meer kunst kijken die de relatie tussen mens en schaap onderzoekt? Fiets eens naar de Flevoparkweg in Amsterdam Oost en zoek de sculptuur Man en schaap van beeldhouwer Merijn Bolink (1967). In de vijver aan de Flevoparkweg, net boven het water, steken het hoofd van een figuur en de kop van een schaap uit die elkaar recht aankijken.
coverbeeld: Formafantasma, ‘seasonal transhumance’, 2022, Alagna Valsesia, Piëmonte, Italië © Formafantasma, foto: Gregorio Gonella