Sommige mensen jagen een runner’s high achterna of slapen met een bucketlist onder hun kussen, wij struinen de wereld af op zoek naar ‘historische sensatie’. Historicus Johan Huizinga (1872-1945) introduceerde deze term voor een overweldigend gevoel dat je kan bekruipen wanneer je geconfronteerd wordt met iets uit het (verre) verleden: je voelt je even één met de geschiedenis. Eeuwen lijken weg te vallen en je ervaart dat je met slechts een dun draadje verbonden bent met een moment of persoon uit de geschiedenis. Zo zou je je bij een bezoek aan een kunstenaarsatelier – zoals dat van Barbara Hepworth in St Ives of dat van Rembrandt in Amsterdam – ineens even in hun tijd kunnen wanen. Een aangename ervaring, die Huizinga zelf omschreef als ‘een dronkenschap van een ogenblik’. Nu zei Huizinga er wel nadrukkelijk bij dat historische sensatie je overkomt en je het niet kunt afdwingen. Maar wij zijn een beetje eigenwijs en geloven dat je deze beleving op z’n minst kunt stimuleren, door in de voetsporen van kunstenaars te treden.
SPECIAL: De wereld rond in vijf kunstwerken
Er zijn plekken op deze wereld die iconisch zijn geworden, omdat beroemde kunstenaars ze vereeuwigd hebben. Onze redactie maakte een routekaart.
Onze redactie maakte een kleine routekaart langs vijf plekken op de wereld die iconisch zijn geworden omdat kunstenaars er zijn geweest én er kunstwerken van hebben gemaakt. Zet je Google Maps dus maar vast aan, want dit zijn je volgende must-see reisbestemmingen voor wat artistieke inspiratie én, Huizinga volente, een historische sensatie.
Het American Gothic House in Eldon
Hanna de Vos: ‘Op het eerste gezicht ziet dit witte huisje er misschien uit als elk ander in small town America. Wit hout, een nietszeggend puntdak en een lege veranda. Maar wat nou als je er een streng kijkend boerenpaar met een hooivork voor plaatst? Dan heb je ineens Grant Woods schilderij American Gothic. Wood reisde in 1930 door Eldon in de Amerikaanse staat Iowa toen hij dit kleine witte huisje tegenkwam. Vooral het gotische raampje op de bovenverdieping moet hem hebben aangesproken. Met een snelle schets van het huisje keerde hij terug naar zijn huis in Cedar Rapids. Hij wilde in eerste instantie alleen het huisje zelf naschilderen. Uiteindelijk zou het witte huis de achtergrond van zijn beroemdste schilderij vormen. Het echtpaar op de voorgrond zou volgens Wood in het huis gewoond kúnnen hebben. Voor Wood was dit koppel in hun traditionele kledij een viering van de landelijke, traditionele Verenigde Staten, middenin een wereld die razendsnel aan het moderniseren was. American Gothic is een van de belangrijkste en bekendste schilderijen uit het Amerikaanse realisme. Menig ander kunstenaar heeft zijn eigen versie van het schilderij gemaakt: van een LEGO-bouwwerk tot een versie met Mexicaanse immigranten of Native Americans op de voorgrond. Het American Gothic House zelf staat ondertussen nog steeds overeind in Eldon en heeft zelfs zijn eigen visitor center en winkeltje gekregen.’
Little Bay in Sydney
Loren Snel: ‘Hoe krijg je Australië op de kaart van de internationale kunstwereld? Door het deels in te pakken bijvoorbeeld. Van 1968 tot 1969 slaagde kunstenaarskoppel Christo en Jeanne-Claude er dankzij de hulp van meer dan 100 boulderaars en andere vrijwilligers in om 90.000 vierkante meter kustlijn van Little Bay in te pakken met touw, stof, nietjes en schroeven. Een verborgen juweeltje langs de kust van Sydney werd het grootste kunstwerk dat niet alleen het land, maar ook de hele wereld destijds ooit had gezien. De media-aandacht, maar ook de samenwerking en menskracht die het werk hadden vereist, waren monumentaal. De schoonheid van de verhulde kust een testament aan menselijke volharding. Toch schuilt er in de massale waardering van het kunstwerk ook een gapend gap. Zo is Jeanne-Claude, die vanaf haar ontmoeting met Christo nauw met hem samenwerkte en voor dit project bijvoorbeeld belangrijke vergunningen regelde, pas vanaf 1994 erkend als mede-auteur van Wrapped Coast. Ook de inzet van Penelope Seidler, op wier ondersteuning het koppel kon rekenen tijdens de organisatie, wordt in besprekingen vaak niet erkend. Eveneens genegeerd in de totstandkoming en waardering van het werk zijn de inheemse Aborginals van Little Bay. Naar hoe zij tegenover het inpakken van hun grondgebied stonden, was geen journalist of bureaucraat benieuwd. Ook de impact die het had op het milieu en op de populatie van een lokale, bedreigde pinguïnsoort, werd niet vermeldenswaardig gevonden. Ironisch genoeg zet Little Bay en Wrapped Coast ons daarmee ruim een halve eeuw later nog steeds aan het denken over de verantwoordelijkheid van kunst.’
The Hotel Chelsea, 222 West 23rd Street in New York
Maartje Knepper: ‘Het was niet één specifiek kunstwerk dat het Chelsea Hotel in New York zijn legendarische status verschafte. Al toen het gebouw in 1905 de status van hotel kreeg – het werd ontworpen als appartementencomplex – was het dé plek voor kunstenaars, schrijvers, bohemiens en popsterren om te wonen, elkaar te ontmoeten of er gewoon te zijn. Onze eigen Willem de Kooning, Karel Appel en Jan Cremer verbleven er voor een langere tijd, beat-schrijver Jack Kerouac schreef er zijn succesroman On the Road, Jackson Pollock kotste tijdens een sjieke lunch het tapijt onder en in 1979 stak punker Sid Vicious van The Sex Pistols in kamer 100 zijn vriendin dood in een badkuip. Een plek, kortom, waar je als beetje celeb móest zijn. Zo ook Andy Warhol. Zijn al even tot de verbeelding sprekende kunstbroedplaats The Factory lag halverwege de jaren zestig maar een paar blokken bij het Chelsea vandaan. De zilverwit gepruikte kunstenaar toog er naartoe, samen met de knapste jongens en meisjes van zijn entourage. In verschillende hotelkamers filmde hij hoe zij zich verveelden, met elkaar ruzieden, vreeën en drugs namen. Het resultaat, de cultfilm The Chelsea Girls (1966), geeft een gewéldig kijkje achter de roodstenen muren van het befaamde sterrenhotel.’
De tuin van Monet in Giverny
Puck Gerkema: ‘Toen de impressionist Claude Monet in 1883 een landgoed in Giverny (Normandië) kocht, had hij grootse plannen met de grond. Om ervoor te zorgen dat hij altijd water en flora – zijn favoriete inspiratiebronnen – om zich heen had, liet hij twee indrukwekkende tuinen aanleggen. In de siertuin (Clos-Normand) werden 66 verschillende soorten bloemen en bomen geplant, niet ver van een watertuin met vijvers vol waterlelies. Bij de aanleg ging Monet grondig te werk. Zo hield hij in Clos-Normand rekening met de bloeitijd en de kleur van de planten, zodat er elk seizoen iets groeide dat de kunstenaar kon schilderen. En voor zijn vijvers liet hij zelfs de loop van een nabijgelegen rivier veranderen. Denk trouwens niet dat de kunstenaar zelf met zijn handen in de klei zat. Terwijl Monet schilderde in zijn atelier aan huis, waren zeven tuinmannen dagelijks aan het snoeien en schoffelen; een van hen was zelfs specifiek aangenomen om de waterlelies te verzorgen. Dit intense tuinonderhoud stopte met de dood van de kunstenaar in 1926. Giverny kwam in handen van de Académie des Beaux-Arts, die geen geld had om het landgoed te beheren. De tuin raakte overwoekerd en de vijvers groeiden dicht. Na een sponsorcampagne en restauratieproces ging de tuin in 1980 open voor bezoekers. Die raken, net als Monet, nooit op Giverny uitgekeken: de tuinen trekken jaarlijks een half miljoen bezoekers.’
Het uitzicht op Dordrecht
Mirjam Kooiman: De wereld rond geweest? De schilderijen van de zeventiende-eeuwse Aelbert Cuyp zijn als thuiskomen voor mij. Toen ik in Amsterdam kunstgeschiedenis ging studeren, was ik maar wát blij dat ik mijn geboorteplaats Zwijndrecht eindelijk wist te ontvluchten. Een voormalig burgemeester van deze gemeente aan de Oude Maas wist het goed te verwoorden: ‘Het mooiste aan Zwijndrecht, is het uitzicht op Dordrecht.’ Cuyp had dat vier eeuwen geleden ook al door. Deze geboren en getogen Dordtenaar legde zijn levenslange woonplaats op zo’n vijfentwintig doeken vast. Al wisselen Cuyps perspectieven op de stad, steeds valt de toren van ‘de Dordtse Dom’ al snel te ontwaren aan de horizon, omringd door pakhuizen aan de waterkant. Soms moet de blik echter eerst door het drukke scheepsverkeer genavigeerd worden, totdat het Dordtse silhouet zich aftekent tegen weelderig bewolkte Hollandse luchten. Het lijkt soms wel alsof Cuyp niet enkel vanaf de kade zijn stad bewonderde, maar zich ook weleens in het water liet zakken. Als een vis die zijn kop net boven het wateroppervlak uitsteekt, werpt hij een blik op de stad als een oase die hij voor het eerst waarneemt te midden van een gouden nevel. Gedurende zijn leven was Cuyps roem hooguit regionaal, maar rond 1800 was er in Nederland al geen belangrijk schilderij van hem meer te vinden. Met name de Engelsen kochten zijn schoon maar wat graag in. Inmiddels heeft het Dordrechts Museum weer wat van zijn schilderijen naar hun geboortegrond weten te halen. Een echte homecoming.’