Bosbranden in Los Angeles, enorme orkanen in Midden-Amerika, overstromingen in meer plekken dan je op een hand kan tellen: de gevolgen van klimaatverandering nemen steeds meer ruimte in in ons dagelijks leven. Tegelijkertijd ligt het niet meer voor de hand dat onze wereldleiders dat probleem gaan oplossen – zie de VS die weer eens uit het Parijs-akkoord stapte. Geen wonder dus dat ‘het klimaat’ ook binnen de kunst een hot topic is geworden. Of kunstenaars nu werk maken van plasticafval, de consumptiecultuur bespotten of bomen planten als performance; de kunstwereld worstelt met het klimaatvraagstuk.
SPECIAL: Klimaatkunst
Kunst van plasticafval, bomen planten als performance of kunstwerken waarin de consumptiecultuur wordt bespot; de kunstwereld worstelt met het klimaatvraagstuk. Onze redacteur Hanna de Vos zoomt in op de meest aangrijpende kunstwerken over klimaatverandering.

Al ver voordat woorden als ‘klimaatontkenner’, ‘vliegschaamte’ of ‘clifi’ (climate fiction, voor de oningewijden) voor het eerst vielen, hielden kunstenaars zich bezig met de verandering van onze natuur. In 1839, toen de Industriële Revolutie hoogtij vierde, werd de Brits-Amerikaanse schilder Thomas Cole (1801-1848) gevraagd een schilderij te maken van een rivierlandschap in de staat New York. Dat landschap zou in korte tijd moeten wijken voor de aanleg van een nieuw kanaal. Aan Cole de taak om het te vereeuwigen in olieverf. Portage falls on the Genesse (ca. 1839) laat inderdaad een prachtig herfstlandschap zien, maar een rustgevend beeld van de natuur for the ages is het niet. De naderende industrialisatie komt overal in het werk terug; in de tijdelijke arbeidershuisjes in de verte, de donkere, onheilspellende onweerswolken en de kale, dode bomen op de voorgrond. Zoals Cole er zelf over schreef: ‘Ik kan niet anders dan mijn verdriet uiten over het verlies van de schoonheid van zulke landschappen – de verwoestingen van de bijl nemen dagelijks toe – de meest nobele plekken zijn verworden tot niets meer dan leegte.’


Overconsumptie, CO2-uitstoot, ontbossing, plasticafval: sinds Coles tijd is onze manier van leven alleen maar onhoudbaarder geworden voor de natuur. Chris Jordan (1963) maakt dat met zijn fotoserie Midway: Message From the Gyre (2009) pijnlijk duidelijk. Hij maakt foto’s van dode baby-albatrossen, de inhoud van hun maag verspreid over hun karkas; plastic zakken, flessendopjes en stukjes wegwerpbekers. De foto’s lijken bijna in scène gezet, de consequenties van ons plasticverbruik extra dik aangezet, maar er hoeft niks voor geënsceneerd te worden. Deze dode vogels zijn namelijk de dagelijkse realiteit op Midway Atoll, een van de meest afgelegen eilandengroepen in de Stille Oceaan. De albatrosouders zien de stukjes plastic, die massaal op het water drijven, aan voor een lekker hapje, en voeren ze aan hun jongen. Zelfs 2.000 kilometer verwijderd van elk ander land is er geen ontsnappen aan het plasticafvalmonster. Dat ook wij mensen niet kunnen ontsnappen, bewijst Eve Mosher (1969). Zij begon in 2007 in New York met het performanceproject HighWaterLine. Met krijtstrepen op de grond bakent ze delen van New York af die dreigen te overstromen bij extreem weer. In 2007 leek het misschien nog een waarschuwing voor de verre toekomst, maar in 2012, tijdens orkaan Sandy, overstroomden daadwerkelijk een paar van de buurten die Mosher tijdens haar performance had aangedaan. HighWaterLine bleek realiteit te zijn geworden.

Kunstenaars beperken zich overigens niet tot het simpelweg vastleggen van klimaatverandering. Kunst leent zich ook bij uitstek als protestmiddel om er iets tegen te doen: door wereldleiders op te roepen hun verantwoordelijkheid te nemen, bijvoorbeeld. Jenny Holzer (1950) maakte Hurt Earth (2021) ter gelegenheid van de COP26 (de VN Climate Change Conference in Glasgow). Doorheen heel het Verenigd Koninkrijk liet ze de woorden van ruim 40 klimaatactivisten projecteren op openbare gebouwen. Citaten van Greta Thunberg en David Attenborough waren onder andere te lezen op de schoorsteen van het Tate Modern in Londen en de muren van Edinburgh Castle in Schotland. Hurt Earth was een boodschap aan de politici die zich in Glasgow verzamelden om weer eens over het klimaat te babbelen, maar ook aan de ‘gewone’ mensen die voorbij Holzers projecties liepen. ‘If not now, then when?’, ‘If not us, then who?’


Verschillende kunstenaars besluiten in ieder geval het heft in eigen handen te nemen. Tan Zi Xi (1985) maakt bijvoorbeeld grote installaties van opgeruimd plasticafval en conceptueel kunstenaar Agnes Denes (1931) plant duizenden bomen als onderdeel van haar land art, om landerosie en CO2-uitstoot tegen te gaan. Catherine Sarah Young (1983) heeft misschien wel de meest originele manier van recycling gevonden: voor The Sewer Soaperie (2016) tovert ze blokken vet en olie uit het riool om in stukken zeep, om overstromingen in grote steden tegen te gaan. Het zou je er op zijn minst van moeten weerhouden na de komende jaarwisseling het oliebollenvet door de WC te spoelen.

Volgens verschillende wetenschappers kan de klimaatverandering over zo’n 10 jaar – in 2035 – al onomkeerbaar zijn. Het is een vooruitzicht om redelijk hopeloos van te worden, maar volgens fotograaf Terry Evans (1944) is hoop juist hetgene wat onze planeet kan redden. Bur Oak with Roots (2020) laat de wortels van een enorme eikenboom zien die tot diep in de grond reiken. Evans: ‘We hebben genoeg beelden gezien van vreselijke industriële vernietiging, en ik wil beelden van hoop geven, zonder te doen alsof de rest niet bestaat.’ Onze persoonlijke connectie tot de landschappen, de dieren, de planten en de bomen om ons heen is het belangrijkste. Wie weet kunnen we daarmee de aarde nog redden.
coverbeeld: Tan Zi Xi, ‘Plastic Ocean’