We hebben allemaal van die momenten dat we iets zien in een serie of film waarvan we denken: ‘Hé, dat klopt niet helemaal.’ En het dan niet kunnen laten om het aan iedereen die het wil horen (of niet) uit te leggen. Persoonlijk heb ik dat met kunstwerken in films. Mijn meest aangehaalde voorbeeld komt uit de film Titanic uit 1997. Hoofdpersonage Rose heeft haar voltallige kunstcollectie meegenomen op reis – onder andere Les Demoiselles d’Avignon van Picasso (1907), L’Étoile van Degas (1878) en een versie van de waterlelies van Monet (ca. 1899-1900) komen in beeld. Tegen de tijd dat het schip onvermijdelijk zinkt, worden we zelfs nog getrakteerd op een dramatisch shot van een zinkende Picasso. Bij sommige kunstliefhebbers moet nu een belletje gaan rinkelen, want Les Demoiselles d’Avignon, dat hangt toch gewoon in het MoMA in New York? Dat klopt, we kunnen met zekerheid zeggen dat er geen Picasso’s noch Monets zijn gezonken aan boord van de Titanic. De film heeft simpelweg de kunstgeschiedenis een klein beetje herschreven.
SPECIAL: Kunstcameo’s op het witte doek
Onze redacteur Hanna de Vos is een fanatiek spotter van kunst in films. Ze vindt het vooral leuk als de cameo van een beroemd kunstwerk totaal ongeloofwaardig is. Speciaal voor De Kunstmeisjes diepte ze haar favoriete missers op, waaronder een zinkende Picasso.
Toch ging er in werkelijkheid daadwerkelijk een aantal kunstwerken verloren met het zinken van het megalomane cruiseschip. Het bekendste – en duurste – kunstwerk is La Circassienne au Bain (1814) van de Franse schilder Merry-Joseph Blondel (1781-1853). Het is een classicistisch werk van een naakte vrouw die aan het baden is. Verder bevond zich onder andere een gesigneerd portret van Giuseppe Garibaldi (1807-1882) aan boord, net als een rijkversierde editie uit 1911 van de Rubaiyat, een elfde-eeuws Perzisch boek dat aan het eind van de 19e eeuw werd vertaald. Voor het werk van Blondel werd naderhand een schadeclaim van ruim 100.000 dollar ingediend (tegenwoordig gelijk aan zo’n 2.5 miljoen) – meer dan enige andere claim die werd gedaan door overlevenden van de Titanic. Regisseur James Cameron moet voor zijn film hebben gedacht dat Blondel toch minder tot de verbeelding zou spreken bij het grote publiek dan bijvoorbeeld een Monet of Picasso. Hun kunstwerken zijn niet voor niets prominent in beeld. Ze worden gebruikt om te laten zien hoe ruimdenkend en modern de jonge Rose is in tegenstelling tot haar veel oudere verloofde, die schofferend over Picasso roept: ‘He won’t amount to a thing!’
Titanic is lang niet de enige film waarin feit en fictie elkaar een kusje lijken te geven als het gaat om kunst. Als we bijvoorbeeld de James Bond-films mogen geloven, zijn er verschillende super villains waar menig museum wel even een hartig woordje mee zou willen spreken. In de eerste Bond-film uit 1962, Dr. No, is een werk van Francisco Goya (1746-1828) te zien. Portret van de hertog van Wellington (1812-1814) heeft een plekje gekregen in het hoofdkwartier van de schurk van de film, Dr. Julius No. Het publiek uit de jaren zestig moet het werk meteen herkend hebben – net als James Bond zelf, die een double take doet wanneer hij het schilderij opmerkt. Een jaar voordat de film uitkwam, werd het portret namelijk daadwerkelijk gestolen uit de National Gallery in Londen, en die roof had veelvuldig in de krant gestaan. Nu was hier ineens de dader: niemand minder dan de sinistere Dr. No. Het portret van Goya bleek overigens, toen het in 1965 werd teruggevonden, niet door een Bond-schurk, maar door een doodgewone buschauffeur te zijn gejat. In de latere Bond-film Skyfall (2012) komt nogmaals een daadwerkelijk vermist schilderij in beeld: Vrouw met een waaier (1919) van Amedeo Modigliani, een modern kunstwerk in warme rood- en oranjetinten. Dat werk werd in 2010 gestolen in Parijs, en wordt in de film verkocht op de zwarte markt. Hier zitten we misschien niet zo ver af van de werkelijkheid: dit schilderij is namelijk tot op de dag van vandaag niet teruggevonden.
Wie goed oplet, komt in nog veel meer films kunstwerken tegen waarbij een belletje gaat rinkelen. Zo is Ariël in Disneys De kleine zeemeermin (1989) de trotse eigenaar van La Madeleine à la Veilleuse (ca. 1640) van Georges de La Tour (1593-1652). Het schilderij ziet er nog behoorlijk goed uit, honderden mijlen onder de zeebodem: je kunt nog duidelijk het brandende kaarslicht zien waar een vrouw op het werk als gehypnotiseerd in staart. In werkelijkheid hangt dit schilderij van De La Tour gewoon in het Louvre. In Bean: The Ultimate Disaster Movie (1997) speelt Arrangement in Grey and Black No. 1 (1871) van James Abbott McNeill Whistler (1834-1903) zowat de hoofdrol. Het schilderij is een portret van de moeder van de kunstenaar, zittend in een stoel in sobere zwarte kleding, en is daarom ook wel bekend als Whistler’s Mother. In de film is het aan de welbekende Mr. Bean om het beroemde werk te begeleiden van het Musée d’Orsay in Parijs naar een fictieve galerie in Californië. Dat overleeft het schilderij natuurlijk niet heelhuids – spoiler alert – maar Mr. Bean weet eigenhandig een reproductie te maken die zelfs de meest kritische kunstkenners overtuigt. Het echte schilderij, dat onherkenbaar is nadat Mr. Bean erop heeft gemorst, gepoetst en geschilderd, neemt hij uiteindelijk zelf maar mee naar huis.
Sommige films gaan nog een stapje verder en bedenken simpelweg hun eigen beroemde kunstwerken. In The Grand Budapest Hotel (2014) zit bijvoorbeeld het “wereldberoemde” schilderij Boy with Apple van Renaissance-schilder Johannes van Hoytl de Jongere. Het is een meesterwerk in de ‘Czech mannerist, Habsburg high Renaissance, Budapest neo-humanist style,’ aldus de film. Stiekem werd het werk gewoon in 2014 geschilderd door de Britse kunstenaar Michael Taylor (1952). Die liet zich overigens wel inspireren door de grootmeesters van de (Noordelijke) Renaissance, zoals Hans Holbein (de Jongere en Oudere), Lucas Cranach de Oudere en Agnolo Bronzino. Het resultaat is dan ook een schilderij dat prima voor een zestiende-eeuws werk kan doorgaan: een wat pompeus blond jongetje, rijkelijk gekleed in bont en fluweel, houdt een gifgroene appel vast in zijn krampachtig verstijfde handen. Het zou zo in een gerenommeerd museum kunnen hangen. In de film wordt het schilderijtje uiteindelijk gestolen en vervangen door een modern schilderij van twee kussende vrouwen, dat wel heel veel wegheeft van het werk van Egon Schiele (1890-1918). Uit woede smijt de eigenaar van Boy with Apple het schilderij van Schiele kapot. Geen zorgen hoor, The Grand Budapest Hotel neemt hier gewoon weer een loopje met de waarheid. No real Schieles were harmed in the making of this film.