Puck Gerkema 23 april 2020

Highlight #15: Huispakken van goud en zijde

Sommige kunstwerken en kunstenaars kunnen niet genoeg aandacht krijgen als je het ons vraagt! In onze rubriek ‘Highlights’ nemen onze redacteuren jullie daarom mee naar een van hun favorieten. Deze keer vertelt Puck over de Japonse rok van Ferdinand Bol.

Hand omhoog als je de laatste paar dagen vooral hebt rondgelopen in je joggingbroek. Niets om je voor te schamen hoor, want de afgelopen weken – en de aankomende, helaas – zullen we vooral binnen moeten doorbrengen. En waarom moeite doen met make-up en gel als thuiswerken ook prima gaat in je sweatshirt en sportlegging? Niets is meer ontspannend dan nieuwe bedrijfsstrategieën bedenken in je Roy Donders-huispak, toch? Kunstschilder Ferdinand Bol (1616-1680) lijkt op dit zelfportret uit 1669 (Rijksmuseum, Amsterdam) ook zo’n comfortabel huispak te dragen – en gezien de grote successen in zijn leven, had de schilder weinig om zich druk over te maken. Terwijl Bols leraar Rembrandt zijn hele leven worstelde met financiële problemen, stond Ferdinand nooit rood. Dankzij een grote erfenis, opdrachten van de Amsterdamse elite, en Bols huwelijken met vermogende dames ging het de schilder voor de wind. Zo beeldt Bol zichzelf ook af op dit schilderij: niet als kunstenaar, maar als een rijke, 17e-eeuwse Amsterdammer. Hoe je dat ziet? Aan zijn modieuze ‘huispak’: aan zijn Japonse rok.

Ferdinand Bol, ‘Zelfportret’, ca. 1669, Collectie Rijksmuseum, Amsterdam.

Come again? Welke rok? Wel, de gouden kamerjas die Bol hier draagt op het portret stond bekend als een Japanse kamerjas of Japonse rok, en wordt gedefinieerd als een “los vallende, tot de enkel reikende herengewaad, wat informeel werd gedragen, en gebaseerd op het model van de Japanse kimono.” Het kledingstuk is vaak te herkennen aan zijn lange, wijde mouwen en openvallende voorkant, die je sluit met een ceintuur. Inspiratie voor de jas was afkomstig uit Japan, waarmee Nederland door de V.O.C. een speciale (handels)band had. In de 17de eeuw bestonden er veel (meestal afschuwelijk ongelijkwaardige) handelsrelaties tussen Europese landen en landen als China, India, en Indonesië, maar Nederland was het enige land wat toegang had tot de Japanse havens. In ruil voor telescopen en Nederlandse boeken over cartografie en navigatie, gaf de Japanse keizer jaarlijks als tegengift een collectie Japanse zijden kimono’s. Deze kleine selectie was enorm gewild, in Nederland en daarbuiten; alsof er tegenwoordig maar 50 paar Yeezy-sneakers van Kanye West op de Europese markt zouden zijn verschenen. Gelukkig bevinden zich in de collecties van verschillende Nederlandse musea – het Rijksmuseum, Museum Volkenkunde, en Museum Rotterdam – nog een aantal prachtige bewaarde exemplaren: mensen hebben de kimono’s niet stuk gedragen.  

Hoewel, was het wel de bedoeling dat je zo’n kimono droeg? Er is een reden dat Breitner zijn meisjes in kimono liggend heeft afgebeeld – een kimono is niet een makkelijk kledingstuk om in te bewegen. In Japan werden zijden kimono’s gedragen door de elite, die gewend waren aan de lange mouwen en zware stof; dat was voor de Nederlanders lastiger. Maar net zoals Delfts blauw werd uitgevonden als goedkoop alternatief voor kostbaar Chinees porselein, zo vonden kledingontwerpers manieren om de kleurrijke Chinese patronen te kopiëren in lichtere stoffen. Waar de eerste Japonse rokken – zoals de huisjas van (mogelijk) Koning Willem III, daterend uit 1675 – van zijde populair bleven, kwamen er in de 18e eeuw ook goedkopere rokken op de markt gemaakt van katoen of linnen. Deze lichtere Japanse kamerjassen werden een grote rage; no wonder, want zo’n rode Japonse rok is veel comfortabeler dan een strak zwart pak. Ook de gelegenheid waarop heren een rok konden dragen veranderde: in de 18e eeuw bleven de Japanse kamerjassen niet in de slaapkamer, maar droeg men het kledingstuk ook tijdens een vergadering of een etentje. Een Japonse rok straalde namelijk niet alleen uit dat je kennis had van de nieuwste ontwikkelingen en trends op de Europese (handels)markt, maar ook dat jij rijk genoeg was om alle trends op de voet te volgen. Als je vergaderde in je kamerjas was je dus niet lui, maar een big spender.

Verder beschrijft Zara Anishanslin in haar boek Portrait of a Woman in Silk: Hidden Histories of the British Atlantic World (2016) hoe een Japanese gown of banyan ook het intellect van de drager onderstreept. Je droeg immers alleen een kamerjas als je niet (fysiek) hoefde te werken, en je je energie kon besteden aan ‘hogere’, intellectuele zaken. Zowel de Engelse natuurkundige Sir Isaac Newton als de Amerikaanse wetenschapper Benjamin Franklin hebben zichzelf, gekleed in een banyan, laten portretteren. Een Japonse rok toont dus niet alleen dat de drager economisch succesvol is en meegaat met de laatste mode, maar ook dat hij zeer intellectueel is. A man who has it all.  

Wybrand Hendriks, 'Joan Huydecoper van Maarsseveen (1769-1836)', ca. 1790. Collectie Amsterdam Museum.
Charles Willson Peale, 'Portret van Benjamin Franklin (Paele)', 1789
Wybrand Hendriks, 'Joan Huydecoper van Maarsseveen (1769-1836)', ca. 1790. Collectie Amsterdam Museum.
Charles Willson Peale, 'Portret van Benjamin Franklin (Paele)', 1789

Maar wacht eens even, had de rijke 17de-eeuwse vrouw ook geen behoefte aan een zijdezachte kamerjas? Als je kijkt naar portretkunst vind je vooral rijke mannen in hun loungetenue terug: blijkbaar moesten vrouwen altijd gesnoerd in hun mooiste jurk poseren, terwijl mannen er comfortabel bij mochten zitten (what else is new). Echter, als je gaat zoeken in de kledingcollecties van internationale musea, ontdek je een aantal bijzondere stukken die het tegendeel lijken te bewijzen. Het Victoria & Albert Museum in Londen – een van mijn favorieten – bezit een prachtige donkergroene, gedecoreerde banyan, daterend uit 1750-1760 en speciaal ontworpen voor een dame. Volgens de beschrijving droegen dames een Japonse rok alleen binnenshuis, in de ochtend of voor het slapengaan; een heel verschil met heren die de rok vaker droegen in het openbaar. 

Toch vond ik in de collectie van het Chicago Art Institute een Frans schilderij van een dame die zich, net als rijke heren, liet afbeelden in een Japonse rok. Op het 17de-eeuwse schilderij Portrait of a Woman Artist (kunstenaar onbekend), zien we een vrouw afgebeeld in een groene Japonse rok, die wel heel erg lijkt op het V&A-exemplaar. Qua tijdsperiode kan het niet dezelfde zijn, maar de keuze voor het kledingstuk komt overeen met hoe Ferdinand Bol en Isaac Newton de Japonse rok droegen: om rijkdom en intellect te tonen. De vrouw heeft namelijk een schilderspalet in haar hand — ook zij is iets van waarde aan het creëren. Nu lijkt het mij sterk dat ze zo’n mooie kamerjas daadwerkelijk tijdens het schilderen droeg (stel je voor, verf op die dure groene zijde!), maar deze vrouw wist zeker welke outfit ze nodig had voor een krachtige uitstraling. Een echt feministische dame!

Franse School , 'Portrait of a Woman Artist', 1735, Collectie The Art Institute of Chicago

Na al deze informatie is de keuze voor de Japonse rok voor Ferdinand Bols zelfportret heel logisch. Als kunstenaar had Bol zijn hele leven hard gewerkt om succes en roem te verkrijgen, en toen hij rond 1669 deze eenmaal vergaard had, kon hij dezelfde chique kleding gaan dragen als de Amsterdamse elite. Geen schilderskloffie meer vol verfvlekken, maar een comfortabel joggingpak van zijde en goudbrokaat. Inmiddels zijn we 350 jaar verder, en hoewel loungekleding tegenwoordig niet meer is gemaakt van dure stoffen, lijkt dit mij het perfecte moment om je huispak weer wat glans te geven. Een extra glimmertje kan echt geen kwaad. Verruil je afgezakte joggingbroek dus voor een kleurrijke kimono, en doe iedereen versteld staan tijdens de volgende Zoom-meeting. Als iemand er iets van zegt, geef je ze maar een lesje modegeschiedenis. Rijk gedecoreerde kamerjassen never go out of fashion.

Pucks Highlight, Zelfportret van Ferdinand Bol is onderdeel van de collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam.