In Amsterdam bereikte prostitutie haar hoogtepunt gedurende de zeventiende eeuw, veroorzaakt door een toenemend aantal schippers, een vrouwenoverschot en een grote migratiestroom vanuit de Zuidelijke-Nederlanden als gevolg van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Veel zeventiende-eeuwse kunstenaars raakten toen geïnspireerd door het thema van de koopbare ‘liefde’. In de werken van onder andere Johannes Vermeer (1632-1675) zien we prostituees als jonge, mooie en rijk geklede dames. Veelal voorzien van make-up en uitgedost in een wit hemd met daaroverheen een korset, tonen deze onweerstaanbare verleidsters hun decolleté. Ook dragen zij sieraden in de vorm van gouden ringen, parelkettingen en pareloorbellen. Een andere veelvoorkomend accessoire is de haarband met daaraan een parel en felgekleurde veren, zoals te zien op het werk Jonge vrouw met medaillon (1625) van Gerard Van Honthorst (Saint Louis Arts Museum). Met haar verleidelijke lach, opgemaakte gezicht en uitpuilende borsten wijst de prostituee naar haar medaillon. Hierop is een naakte vrouw bij een boom te zien, die door haar gespreide vingers de toeschouwer aankijkt, daarmee aangevend dat er op moreel gebied best iets door de vingers mag worden gezien. Het sassy onderschrift luidt: ‘Wie kent mijn naers [kont] van afteren [achteren]’.
De geschilderde prostituees ogen doorgaans vrij jong, en uit zeventiende-eeuwse bronnen blijkt ook dat de gemiddelde leeftijd van prostituees in die periode tussen de 18 en 25 jaar lag. Ook het feit dat op schilderijen vrouwen van lichte zeden rijk gekleed zijn, komt overeen met de werkelijkheid. Pooiers, die overigens in die tijd vaak ook vrouwen waren, eisten namelijk dat hun meiden mooi waren gekleed en make-up droegen. Deze kleren werden verhuurd of op afbetaling verkocht. Aangezien veel prostituees dit niet konden betalen, hadden zij vaak hoge schulden bij hun pooier. Deze pooiers, toentertijd ook koppelaarsters genoemd, zien we ook veelal terug in schilderijen. Ze worden vaak als oude, lelijke vrouw weergegeven, die haar hand ophoudt om het geld van de klanten in ontvangst te nemen. Met haar lelijkheid en zakelijkheid wordt de schoonheid en zinnelijkheid van de prostitutie benadrukt.
Maar dat betekende niet dat mannen niet gewaarschuwd werden voor prostituees. In bijna elk schilderij met een prostituee klinkt dan ook een alarmerende boodschap, want: mannen moesten oppassen niet te vallen voor de mooie verschijning van prostituees op straat. Velen van hen leden namelijk aan syfilis. Dat is dan ook een mogelijke verklaring voor het feit dat de anonieme prostituee in Breitners schilderij vervangen moest worden door de chique Lise Jordan. Er zat namelijk geen moraliserende (noch verleidelijke) boodschap in dit schilderij. Het was gewoon een snapshot van een stadse vrouw, onderweg naar haar werk. Of had Drucker het werk al een tijdje op het oog, maar wilde hij zijn feministische zus niet choqueren met een portret van een prostituee in de eetkamer? Either way, voor mij maakt dit weetje het kunstwerk (letterlijk) gelaagder. Elke keer dat ik ernaar kijk, heb ik het gevoel dat ik alleen het geheimpje van de chique vrouw weet; dat er onder deze bontjas een andere, meer juicy outfit zit. Het schilderij is opeens veel spannender dan een in-your-face naakt. Net als vaak in real life het geval is: juist wat je net niet kan zien, prikkelt je fantasie het meest.
Ananda’s Highlight ‘De Singelbrug bij de Paleisstraat in Amsterdam’ van George Hendrik Breitner zit in de collectie van het Rijksmuseum, Amsterdam.