Laura Korvinus 27 december 2020

Highlight #23: Kunstenaars met knaldrang

Sommige kunstwerken en kunstenaars kunnen niet genoeg aandacht krijgen als je het ons vraagt! In onze rubriek ‘Highlights’ nemen onze redacteuren jullie daarom mee naar een van hun favorieten. Dit keer verkent Laura het bijzondere nachtleven rondom het Museumplein.

Ik knipper nog eens met mijn ogen. Rechts van mij wordt een vrouw de dansvloer op geleid door een man die door zijn fluwelen pak het gekleurde licht in de ruimte reflecteert als een menselijke discobal. Achter hem vang ik een glimp op van een been dat jaloersmakend hoog de lucht in schiet. Verder in de zaal wordt het beeld te wazig om te zoeken naar bekende gezichten, maar dat is niet erg. Op de dansvloer kun je vrienden zijn met iedereen. Ik vang het geroezemoes van twee vrouwen links van mij op, maar moet al snel constateren dat ik niet begrijp waar hun gesprek over gaat. Ze spreken Frans. ‘Très beaux, votre… ehhm… outfits!’ zeg ik terwijl ik naar hun flamboyante hoeden wijs. Op de een contrasteert een gigantische donkerblauwe veer met het stralend wit van de hoed. De andere dame lijkt een heel boeket op haar hoofd mee te dragen. Ze knikken instemmend. Geen betere boost voor het zelfvertrouwen dan een oprecht compliment van vrouw tot vrouw in een nachtclub. 

Boven mijn hoofd kronkelen ondertussen duizenden elektrische lampjes als een soort op hol geslagen kerstslinger. Ze stralen zo fel dat ze lijken te branden op energie die door de dansende menigte zelf wordt opgewekt. Maar geen van allen winnen ze het van de gigantische kroonluchter die in het midden van de zaal hangt. Als ik mijn ogen heel even sluit, blijven de glinsterende contouren achter op mijn netvlies. Als ik mijn ogen weer open sta ik niet in een gonzende danszaal, maar in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Voor mij hangt het schilderij Bal Tabarin van de Nederlandse kunstenaar Jan Sluijters, geschilderd in 1907.

Jan Sluijters, 'Bal Tabarin', 1907, Collectie Stedelijk Museum Amsterdam.

Sluijters nam mij voor het eerst mee naar deze crème de la crème van het nachtleven in het 20e eeuwse Parijs tijdens de tentoonstelling Migranten in Parijs in het Stedelijk Museum in 2019. Sindsdien ben ik regelmatig met hem de hort op geweest, want het schilderij bleek een vaste plaats te hebben in het museum. Daar zou Sluijters nu behoorlijk trots op zijn, want toen hij het werk in 1907 naar hetzelfde museum opstuurde voor de tentoonstelling Levende Meesters werd zijn inzending resoluut geweigerd. Een jaar later was het te koop voor 1250 gulden, waarbij er in de catalogus in de kantlijn ‘Leelijk’ naast was gekrabbeld. Als klap op de vuurpijl trok de jury van de Prix de Rome, een belangrijke onderscheiding voor de academische kwaliteit van het werk van een kunstenaar, de vergoedingen voor Sluijters in waarmee hij naar Parijs was afgereisd. Zo geschrokken waren ze van zijn volgens hen controversiële en “slordige” manier van schilderen. Maar de stad had voorgoed een stempel op het werk en het hart van Sluijters gedrukt. In het bruisende Parijs voerden het fauvisme en het post-impressionisme al meer dan tien jaar de boventoon. Sluijters gebruikte deze lossere stijlen om de levendigheid van de stad, verlicht door de nét uitgevonden elektrische lamp, te vangen op zijn doeken. Bovendien, denk ik terwijl ik naar de felle kleuren kijk, is het nachtleven niet dé plek waar je je niet hoeft te conformeren aan wat er van je wordt verwacht? 

Jan Steen, 'Het vrolijke huisgezin', ca. 1668, Rijksmuseum, Amsterdam

Ondanks dat ik de hele avond naar de juicy Parijse roddels van Sluijters zou kunnen luisteren, weet ik dat er nog meer kunstenaars met feesthonger te vinden zijn rondom het Museumplein. Ik neem afscheid, trek mijn sjaal over mijn oren en loop naar buiten, de winterkou in. Bij de buren trekt een muziekgenre wat ik niet helemaal kan plaatsen mijn aandacht. Nieuwsgierig loop ik door de deuren van het Rijksmuseum. Eenmaal binnen in de Eregalerij sta ik oog in oog met de meester van de huisfeesten; Jan Steen. Alles is aanwezig. Er wordt binnen gerookt, op tafel gedanst en karaoke gezongen. Wel van een papieren blaadje en op de muziek van een doedelzak, want het is 1668. In het schilderij Het vrolijke huisgezin neemt Jan Steen ons mee naar een uit de hand gelopen huisfeest dat alles behalve coronaproof lijkt. Maar niks is minder waar, want we kijken gewoon naar drie generaties van hetzelfde huishouden. In de 17e eeuw was het heel normaal dat die allemaal bij elkaar woonden. 

Waar het misschien niet helemaal lekker is gegaan, is de opvoeding, lijkt Jan Steen te willen vertellen. Op het opgewaaide papier linksboven in het schilderij staat het gezegde ‘Zo de ouderen zongen, zo piepen de jongen’. De oudere generaties van het gezin lijken de controle te hebben verloren en het slechte voorbeeld aan hun kinderen te geven. Maar dat lijkt vooral de toeschouwer in de gaten te hebben. En laat dat nou precies de bedoeling zijn geweest van de kunstenaar. Jan Steen was een verhalenverteller die graag lessen voor de kijker in zijn werk verstopte. Hij beeldde zijn karakters af met menselijke uitdrukkingen en houdingen die de moraal van het verhaal versterken. De kleine oogjes van de vader verraden bijvoorbeeld dat hij misschien tóch dat achtste glas wijn had moeten afslaan, terwijl de lachende gezichten van de kinderen rechts achterin doen vermoeden dat ze echt wel weten dat wat ze doen hen morgen een pak slaag gaat opleveren. 

Ed van der Elsken, De omslag van het fotoboek 'Feest'. Juichend publiek bij het concert van Louis Armstrong and His All Stars, in de veilinghallen in Blokker, 10 mei 1959

De rook uit mijn gezicht wapperend loop ik de zaal uit, op weg naar de garderobe van het museum. Plotseling word ik verblind door een felle cameraflits. Ik sta stil. ‘Hé schoonheid, kijk eens in de camera!’ Ik grinnik, want ik herken de bekende lokroep waarmee de Amsterdamse straatfotograaf Ed van der Elsken in de jaren 60 zijn onderwerpen provoceerde meteen. Ik besluit nog even te blijven en loop achter hem aan naar de zijvleugel van het Rijksmuseum, waar hij me in zijn pas uitgegeven fotoboek Feest laat bladeren. Het boek bestaat uit 134 foto’s die Ed van der Elsken in een dummy had verzameld ー inclusief zelf vormgegeven omslag ー die meer dan 60 jaar lang in zijn archief was blijven liggen. Onder de genodigden zijn innig schuifelende stellen, maar ook uitbundig zwierende feestgangers. 

Ed van der Elsken, 'Boekenbal in het Concertgebouw,' Amsterdam, 24 februari 1955
Ed van der Elsken, 'boekenbal in de Stadsschouwburg', Amsterdam, 17 februari 1959
Ed van der Elsken, 'Boekenbal in het Concertgebouw,' Amsterdam, 24 februari 1955
Ed van der Elsken, 'boekenbal in de Stadsschouwburg', Amsterdam, 17 februari 1959

Bovendien wordt er bij Van der Elsken naast geswingd en geschuifeld ook geschuurd. Omdat fotoboeken publiceren de belangrijkste manier voor fotografen was om hun werk een publiek te geven, nam van der Elsken het medium heel serieus. Hij plaatste bewust foto’s naast elkaar die met elkaar contrasteren, of elkaar juist versterken. Het schelle contrast tussen gejuich, gedans, extase en dronkenschap en uitputting van de latere uurtjes zorgt ervoor dat de levendigheid van de pagina’s afspat. De verschillende soorten formaten koos de kunstenaar ook heel zorgvuldig uit, om soms dichtbij een in gedachten verzonken dronkaard te komen, en dan weer van een afstand de grootte van een menigte te kunnen vangen. Smal, ingezoomd, over twee pagina’s liggend. Ed laat met zijn fotografie zien dat je prima being there ánd being square kunt zijn.

Eenmaal buiten op het Museumplein begint de stad langzaam te ontwaken. Ging de tijd zó snel? Wat een avond. Terwijl ik op weg naar huis ben, proberen mijn gedachten alle indrukken een plekje te geven. Alledrie schijnen de kunstenaars een andere spotlight op de dansvloer. Jan Sluijters laat zien dat je je in het uitgaansleven niet altijd hoeft te houden aan wat er overdag van je wordt verwacht, terwijl Jan Steen laat zien dat wat er op een feestje gebeurt ons juist kan doen beseffen hoe we ons wél zouden moeten gedragen. Ed van der Elsken laat ons tenslotte de schoon- én lelijkheid van het feestvieren zien, wat misschien wel verklaart waarom we er nooit genoeg van krijgen. Deze kunstenaars herinneren ons aan de behoefte om te dansen, te ontmoeten en om je vrij te voelen. Ze nemen ons mee langs onze eigen ervaringen, en laten ons dromen over alle nog te beleven avonturen. Straks, als alles weer mag. 

Lauras Highlight ‘Bal Tabarin’ van Jan Sluijters is onderdeel van de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam.