Maartje Knepper 01 oktober 2019

GO | NO GO #206: Kunst van Cobra-vrouwen: geen lieve hobby!

Gaan of niet gaan: dat bepaal je zelf. Wij geven je – met een kritische blik – tips voor tentoonstellingen. Deze keer waren we in het Cobra Museum voor Moderne Kunst in Amstelveen voor de tentoonstelling ‘Nieuwe Nuances – Vrouwelijke kunstenaars in en rondom Cobra’.

De namen Appel, Corneille, Constant en Brands zijn onlosmakelijk verbonden met de Cobra-beweging. Maar ken je ook Else, Dora, Ferdi en Sonja? De kans is groot van niet. ‘Cobra’ was de naam voor het gezelschap van kunstenaars dat zich vlak na de Tweede Wereldoorlog verenigde en een nieuwe kunst nastreefde. In de geschiedschrijving hebben de mannelijke kunstenaars van Cobra een prominente rol gekregen. De vrouwen, die zich wel degelijk ook in en rond de internationale groep bevonden, blijven meer op de achtergrond. Dat is niet zo verwonderlijk, als je bedenkt dat de beweging ontstond in een tijd dat vrouwen nauwelijks iets te zeggen hadden, laat staan als kunstenaar. Dat het wel onterécht was, bewijst de tentoonstelling Nieuwe Nuances, te zien op de bovenste verdieping van het Cobra Museum in Amstelveen.

Zaaloverzicht: ‘Nieuwe Nuances – Vrouwelijke kunstenaars in en rondom Cobra’, foto: Peter Tijhuis. 

In die tentoonstelling zijn kunstwerken van acht vergeten Cobra-vrouwen bij elkaar gebracht met de ambitie om het beeld van de naoorlogse beweging als ‘mannenclub’ bij te stellen. Hun werken zijn heel divers: er zijn schilderijen en beeldhouwwerken te zien, maar ook fotografische experimenten en sieraden. De kunstenaars werkten ook allemaal in een andere stijl, maar bij ieder van hen is deze onmiskenbaar verwant aan de ‘Cobra-taal’. Ook hier zien we felle kleuren, vette verfklodders en speelse lijnen, en ook hier werd niet geaarzeld om terug te grijpen op kindertekeningen, fantasiewezens, vereenvoudigde landschappen en Afrikaanse maskers. Wanneer je de kunst van deze vrouwen beter wilt begrijpen, is kijken naar hun werk alleen misschien niet voldoende. Een inzicht in hun levens is minstens zo belangrijk, want het zijn van vrouw én kunstenaar was voor de meesten van hen bepaald niet gemakkelijk.

Lotti van der Gaag door Cor Dekkingahi

De vraag die zich meteen opdringt – en ja, dat is in zo’n tentoonstelling nogal flauw – is: zijn de werken van de vrouwelijke Cobra-kunstenaars net zo goed als die van de mannen? De beeldhouwwerken van Lotti van der Gaag (1923 – 1999) wel. Van haar presenteert het museum een aantal losjes geboetseerde sculpturen uit de jaren vijftig en zestig, waarin allerlei vreemde wezens te herkennen zijn: bosgoden, maanmannen en figuren met curieuze namen als ‘zonstraketsel’. Vernieuwend, speels en perfect passend bij Cobra’s geest van directheid en spontane expressie. Elders in het museum staat het werk van Van der Gaag naast de stekelige, in ijzer gelaste ‘agressieve’ assemblages van de Amerikaans-Japanse Cobra-kunstenaar Shinkichi Tajiri. Behalve dat zij zeker niet voor hem onderdoet, laat het ook zien dat Van der Gaags naïeve werken eigenlijk nóg beter bij de overwegend kinderlijke en kleurrijke werken van Cobra passen. Ook bij de schilderijen van Dora Tuynman (1926 – 1979) vraag je je af waarom ze zo onderbelicht zijn gebleven. Van Tuynman, die in Parijs en Nederland werkte, zijn een paar vroege werken te zien met gestileerde, op de natuur gebaseerde vormen in een vriendelijke kindertekening-stijl. Maar vooral de grote doeken die zij in de jaren zestig maakte, vallen op door hun uitzinnige kleuren en dikke verf, die met korte, ruige gebaren op het doek is gesmeerd. Wát een kracht. Maar niet alles is even goed. Zo zijn de in ijzer gelaste sieraden in de vorm van insecten van Ferdina (Ferdi) Jansen (1927 – 1969) knap gemaakt – maar eigenlijk ook niet veel meer dan dat. En de expressionistische schilderijen van de Deense Else Alfelt (1910 – 1974) ogen toch echt minder fraai dan haar geometrische berglandschappen. Ach, misschien is de vraag of het allemaal even goed is ook wel minder relevant dan de boodschap dat er ook Cobra-vrouwen waren, die in en rond de groep kunst maakten. En dat wij daarvan nog maar zo weinig weten. Voor de tentoonstellingsmakers was het kennelijk reden om een zo divers mogelijk beeld te presenteren, en die keuze is wel begrijpelijk.

Madeleine Szemere Kemeny, 'Femme et oiseau', 1946

Wat de tentoonstelling pijnlijk duidelijk maakt, is hoe lastig het voor de vrouwen was om zich staande te houden in de door mannen gedomineerde wereld. De meeste Cobra-vrouwen waren naast kunstenaar ook moeder en huisvrouw, en hadden pas ’s nachts gelegenheid om zich aan hun artistieke ambities te wijden – iets waar de mannelijke kunstenaars zich nooit druk om hoefden te maken. Droevig is het verhaal van Madeleine Szemere Kemeny (1906 – 1993). Zij liet in de titels van haar modderkleurige Art Brut-achtige tekeningen – Vrouw slaat tapijt en Blauwe borduurster – al doorschemeren hoe zij haar eigen rol zag. Na een paar jaar schilderen gaf ze haar carrière op ‘uit liefde voor haar man’ – ook een Cobra-schilder – met wie ze niet wilde concurreren (jakkes!). Ook door de pers werden de vrouwelijke makers niet bijster serieus genomen. Dora Tuynman was een ‘eenzaam vogeltje’ en een ‘elfje met iets wereldvreemds’ en Ferdi werd vaak vooral getypeerd als iemand met laklaarzen en blonde pruiken. Haar kunstwerken deden er minder toe. En de Cobra-mannen? Die waren ook weinig gastvrij. Van de acht vrouwelijke kunstenaars in deze tentoonstelling waren er maar drie echt ‘volwaardig’ lid van de club en zelfs hun bijdrage bleef minimaal. De anderen hadden misschien een enkele keer in een Cobra-tentoonstelling geëxposeerd of waren overwegend ‘vrouw-van’ – en in die hoedanigheid enigszins betrokken bij de groep. Het werk van iemand als Else Alfelt vonden de mannen ‘te abstract’: dat kon je ‘eigenlijk niet serieus nemen’. Lotti Van der Gaag moest het helemaal ontgelden. Cobra-voormannen Constant en Corneille verzetten zich altijd hevig tegen de tendens om haar als onderdeel van hun gezelschap te zien. Het in één adem noemen van Van der Gaag met Cobra zou de ‘pionierskracht’ van de groep verzwakken en zijn ‘historische betekenis’ vertekenen, aldus de kunstenaars in een open brief aan het Cobra-museum. Thanks guys.

Zaaloverzicht: ‘Nieuwe Nuances – Vrouwelijke kunstenaars in en rondom Cobra’, foto: Peter Tijhuis. 

Zelf zei de strijdbare Van der Gaag over die mannelijke vijandigheid: ‘Bijna alle mannen vinden het aardig als hun vrouw een beetje tekent, schildert, boetseert, maar het moet bij een lieve hobby blijven.’ Het moge duidelijk zijn dat de mannelijke Cobra-schilders bepaalden wie wel en niet bij hun groep hoorden. Het streven van het museum om met deze tentoonstelling het beeld van de Cobra-groep als mannenbolwerk bij te stellen, is daarmee niet helemaal geslaagd. Sterker: dat beeld wordt hier eigenlijk juist bevestigd. Moet de conclusie luiden dat de vrouwelijke kunstenaars minder getalenteerd waren en dus wel vergeten kunnen worden? Welnee. Zij hadden kennelijk geen club nodig om topwerken af te leveren.

Zelf bezoeken?

Hoe lang doe je er over?
Ongeveer 1 uur
Expert level
Beginners | Gevorderden | Crazy pro
Meer weten

In 1974 schreef kunsthistorica Willemijn Stokvis Cobra, hét standaardwerk over de beweging. Daarin stelde zij dat de belangrijkste betekenis van Cobra te vinden was in de ontwikkeling van een bepaalde schilderkunstige stijl, een ‘Cobra-taal’ – iets waar veel Cobra-kunstenaars zelf fel tegen waren. Het was ook Stokvis, die in een latere druk van dit werk alsnog een plaats toekende aan de miskende Lotti van der Gaag. Een must read dus.

De tentoonstelling ‘Nieuwe Nuances – Vrouwelijke kunstenaars in en rondom Cobra’ is nog t/m 1 december 2019

Meer informatie