Deze morgen werd ik wakker met Jacques Brel. Hij zong rosa rosa rosam, rosae rosae rosa, rosae rosae rosas, rosarum rosis rosis. Ik dacht steeds aan rosé. Aan een warme zomeravond en een frisse, roze rosé. En dat terwijl mijn wekkerradio me uit een nerveuze droom had gewekt en ik drie kwartier later al aan het werk moest zijn. Maar de zomervakantie is niet veraf, slechts enkele dagen nog. Met die vakantie komt niet alleen een glas rosé, het betekent ook dat mijn routine plotsklaps wegvalt. De radioprogramma’s die ik volg houden een zomerstop, hobby’s vallen weg en de wekkerradio blèrt niet meer elke ochtend. De zomer brengt me steeds in een melancholische bui, een soort summertime sadness. Ook op reis kan ik maar moeilijk aarden. Als een stuurloos schip, te midden van een oneindige zee.
GO | NO GO #355: Hijs de zeilen
Gaan of niet gaan: dat bepaal je zelf. Wij geven je – met een kritische blik – tips voor tentoonstellingen. Deze keer was onze redacteur Sofie Huvaere in het Roger Raveel Museum in Machelen-aan-de-Leie voor de tentoonstelling ‘Unreadiness’.
Datzelfde gevoel ervoer ik tijdens mijn bezoek aan de tentoonstelling Unreadiness in het Roger Raveel Museum in Machelen-aan-de-Leie. De expositie brengt werken samen van twee Belgen en een Brit, respectievelijk Nel Aerts (1987), Jan Vercruysse (1948-2018) en John Murphy (1945). Twee nationaliteiten en twee generaties. Wat hen verbindt, is ‘een kunsthistorisch en literair discours vol iconografische symbolen. De kunstenaars voeren zichzelf op om uiting te geven aan existentiële vraagstukken’, aldus het museum. Nu moet ik eerlijk toegeven dat mijn tenen krullen bij het lezen van zulke zinnen. Maar een existentiële crisis is mij niet vreemd, meer zelfs: elke zomer heb ik het vlaggen. Ik ben er nooit klaar voor, het overvalt me en het is telkens weer spartelen. In volle vaart doorheen de wildwaterbaan. De tentoongestelde werken in de expo Unreadiness werpen gelukkig de hoognodige reddingsboeien uit.
De tentoonstelling opent met Vela (2002 – 2003) van John Murphy. Het nachtblauwe schilderij neemt haast de volledige muur van de eerste museumzaal in. In de duisternis ontwaar je het sterrenstelsel Vela, dat verwijst naar de zeilen van een schip. Goed, het vervoermiddel voor onze reis ligt vast. Het thema van ‘onderweg zijn’ keert namelijk meerdere keren terug in de expositie. Zo ook in de Joseph Conrad Series (2003) van Murphy. Voor deze serie reproduceerde hij een gevonden zwart-wit beeld van een schip met gigantische masten. Op de driemaster zie je enkele piepkleine scheepslui staan. Hoe machtig moet het niet geweest zijn om zo te reizen? Maandenlang dobberend op de oceaan, overgelaten aan de natuurkrachten en de sterren. Murphy maakte er 26 versies van en gaf het werk telkens een andere titel. Die kan je lezen in de witruimte boven het schip. Het museum stelt er jammer genoeg slechts twee tentoon: E la nave va en Movements of the internal being. Ik lees ze als een stille uitnodiging tot introspectie. Ook op het werk van Nel Aerts lijken de figuren verdwaald op zee. Op Kop! (2011) is een magnifiek werk dat tot de verbeelding spreekt. Zie je een klein stoombootje, of iemand die verdrinkt en nog net z’n hand opsteekt? De kunstenaar schilderde het tafereel op een verweerd, houten paneel. De golven kerfde ze in het hout. Het zou zomaar eens een wrakstuk van een gezonken schip kunnen zijn.
Het Roger Raveel Museum maakt het de bezoeker niet makkelijk. Maar is dat niet wat een reis met je doet? Je plant enkele maanden vooruit en toch gebeuren er dingen waar je geen grip op hebt. Het hotel valt tegen, het uitzicht op de camping is niet zo idyllisch als het op de website leek. Soms komt het goed, soms wenste je dat je weer thuis was met de katten. Bij vele van de werken deinde ik gewillig mee op de koers van de tentoonstelling, ik keek, ik interpreteerde, ik maakte een innerlijke reis. Als kompas krijg je van het museum een foldertje mee waarin je meer duiding bij de werken kan vinden. Gedachten of interpretaties die te ver afdwalen, worden zo weer de juiste kant opgestuurd. Toch botste ik bij de sculpturen van Jan Vercruysse op verzet. In verschillende zalen stuit je op zijn Tombeaux (1987-94): strakke, mahoniehouten graftombes. Of zijn het meubelstukken? De ijzige sculpturen stralen afwezigheid uit, zoals je bij het graf van een geliefde ook vooral de afwezigheid van die persoon voelt. Vercruysse slaagt erin om objecten, waarin je makkelijk een tafeltje of een schouw herkent, kil en afstandelijk te doen lijken. Alsof je het huis van je grootouders leeghaalde en de meubelstukken, die anders warmte en gezelligheid uitstraalden, plots niet meer herkent. Misschien is mijn verzet eerder onmacht? Ik ben niet klaar voor de confrontatie met ontroering, gemis en melancholie. En dat is net wat de tentoongestelde werken oproepen. Een staat van Unreadiness. Mijn advies? Geef je over en ga in Machelen-aan-de-Leie op reis naar je diepste zielenroerselen. Je zal het je niet beklagen.
Zelf bezoeken?
Wat is dat nu juist, dat ‘niet gereed’ zijn? De tentoonstelling dankt zijn naam aan Giacomo Joyce, een (vermoedelijk deels autobiografisch) liefdesrelaas van zestien bladzijden geschreven door James Joyce in 1914. In zijn typische, fragmentarische stijl beschrijft Joyce gevoelens van eenzaamheid, verlangen en het ‘niet gereed zijn’. Nog meer ‘literair discours’? De Joseph Conrad Series van John Murphy verwijzen dan weer naar de schrijver Joseph Conrad die in zijn romans vaak schreef over het leven op zee. Tip: neem zijn Heart of Darkness (1899) mee als vakantielectuur.