Wouter Maas 27 juni 2023

GO | NO GO #356: Amsterdam, het Antwerpen aan de Amstel

Gaan of niet gaan: dat bepaal je zelf. Wij geven je – met een kritische blik – tips voor tentoonstellingen. Onlangs was onze redacteur Wouter Maas in Museum Catharijneconvent  voor de tentoonstelling ‘Ode aan Antwerpen’.

Vanaf twee naast elkaar hangende schilderijen kijken twee paar ogen je aan. De man links heeft zijn rechterhand op zijn borst en een handschoen in de andere. De vrouw rechts houdt een witte zakdoek stevig omklemd. De twee zijn naar elkaar toe gedraaid en staan voor dezelfde grijze, neutrale achtergrond. Het is wel veilig om te stellen dat dit een echtpaar is. Een rijk echtpaar. Ze zijn gekleed in zwarte, erg dure kleding en hun nek wordt omkranst door een molenkraag van het fijnste kant. Het is een portrettenpaar uit de Hollandse zeventiende eeuw dat je vaak ziet in musea: eenvoudig en sober, maar toch maakt de schilder duidelijk dat het om rijke mensen gaat. Die schilder is Frans Hals, een van de meest productieve kunstenaars en het boegbeeld van Haarlem. Alleen komt hij daar helemaal niet vandaan, maar uit Antwerpen.

Frans Hals, 'Dubbelportret v. man met paar handschoenen en vrouw met zakdoek', 1637. The Phoebus Foundation, foto: Marco Sweering
Frans Hals, 'Dubbelportret v. man met paar handschoenen en vrouw met zakdoek', 1637. The Phoebus Foundation, foto: Marco Sweering
Frans Hals, 'Dubbelportret v. man met paar handschoenen en vrouw met zakdoek', 1637. The Phoebus Foundation, foto: Marco Sweering
Frans Hals, 'Dubbelportret v. man met paar handschoenen en vrouw met zakdoek', 1637. The Phoebus Foundation, foto: Marco Sweering

Frans Hals is een case in point voor wat de tentoonstelling Ode aan Antwerpen duidelijk wil maken: dat zonder de Antwerpenaren (zowel degenen die kunst maakten als degenen die kunst kochten) de Hollandse schilderkunst in de zeventiende eeuw niet tot bloei was gekomen. Want de kunst van Rembrandt, Judith Leyster, Jan Steen, Rachel Ruysch en Frans Hals is niet zomaar uit de lucht komen vallen. In de noordelijke Nederlanden is het stokje overgenomen van Antwerpen, de stad die haar hoogtijdagen in de zestiende eeuw vierde. Hoe dat precies ging, ontdek je nu in Museum Catharijneconvent.

Dirk van Delen, 'Allegorie op de tirannie van Alva', c. 1630, collectie Museum Catharijneconvent, aangekocht met steun van de Vereniging Rembrandt

Hoe kwam het dat juist Amsterdam zich kon ontwikkelen tot centrum van de kunst, ten koste van Antwerpen? In de tentoonstelling word je meegevoerd door dit verhaal. Zo zien we de hoofdrolspelers van het conflict, Prins Willem van Oranje (c. 1630-45) naar een werk van Michiel van Mierevelt, en natuurlijk Filips van Spanje (c. 1580), een kopie van een werk van Lucas de Heere. Na de Beeldenstorm stuurde Filips de bloeddorstige hertog van Alva naar Nederland; hem kun je zien in een werk van Dirk van Delen (Allegorie op de tirannie van Alva, c. 1630). Het is zijn opvolger die ervoor zorgt dat Antwerpen in handen komt van de Spanjaarden, waarna meer dan de helft van de Antwerpenaren naar het noorden vlucht. Onder die vluchtelingen veel mensen met geld én veel kunstenaars, vaak protestanten. Het gevolg ervan zie je in een schilderij van Philips II Vinckboons: De beurs van Hendrick de Keyser (1634). Door de groeiende handelspositie had Amsterdam een beursgebouw nodig, waar men volgens een geschiedschrijver ‘de geheele werelt oft haare rijkdommen verhandelt’. Maar de tentoonstelling gaat verder terug dan het moment dat Antwerpen het moest afleggen tegen Amsterdam. Je volgt ook de ontwikkeling van de Antwerpse schilderschool, hoe verschillende generaties omgingen met tradities, hoe ze vernieuwden, en wat dit uiteindelijk heeft betekend voor de schilderkunst in het noorden. En dit allemaal middels kunstwerken die je in Nederlandse musea niet zo snel tegenkomt.

Joachim Patinir, 'Landschap met de heilige Christoffel', ca. 1510-20. The Phoebus Foundation, foto: Marco Sweering

Veel onderwerpen van Hollandse schilderijen blijken min of meer een importproduct. Het landschap bijvoorbeeld, waarvan er in de zeventiende eeuw zoveel zijn gemaakt dat een Engelse toerist in 1641 opmerkte dat zelfs ‘butchers and bakers’ dit soort kunstwerken in huis hadden. Niet voor niets dat die categorie als typisch Nederlands wordt gezien. Blijkt de aanzet daarvoor een eeuw eerder te zijn gedaan, natuurlijk in Antwerpen. Een van de belangrijkste namen is Joachim Patinir, die iets totaal nieuws deed met onder andere zijn Landschap met de heilige Christoffel (c.1520). Die Christoffel, een heilige die in de derde eeuw leefde, is herkenbaar omdat hij een rivier oversteekt met het Christuskind op zijn rug. Nou kwam de heilige al eeuwen op deze manier voor in de kunst, maar Patinir was de eerste die het enorme landschap, waarin je Christoffel zowat moet zoeken, het échte onderwerp van de voorstelling maakte. Jan Steen kennen we natuurlijk van zijn drukke huiselijke scènes, die van dat spreekwoordelijke gezin. Ook maakte hij een reeks schilderijen die zich binnen in een herberg afspelen en waarin een paar acteurs steevast stomdronken zijn. Interieur van een taveerne (na 1580) van Pieter Pietersz. laat zien dat deze grap al eerder was gemaakt, een kleine eeuw eerder konden ze in het huidige België al op artistiek niveau de kroeg in.

Zelf bezoeken?

Hoe lang doe je er over?
60 minuten
Expert level
Beginners | Gevorderden | Crazy pro
Meer weten

Zowel Antwerpen als Amsterdam spelen een rol in de historische roman Wildevrouw (2020) van de Vlaamse schrijver Jeroen Olyslaegers. Zijn hoofdpersonage Beer blikt vanuit Amsterdam terug naar zijn tijd in Antwerpen in de late zestiende eeuw. Hoewel geen andere plek in Europa zich qua welvaart kon meten met de Scheldestad, was rust en harmonie ver te zoeken. Voeg een persoonlijk drama toe en je hebt het recept voor een echte pageturner

De tentoonstelling ‘Ode aan Antwerpen’ is nog tot en met 17 september 2023 te zien in Museum Catharijneconvent in Utrecht.

Meer informatie