Jolien Klitsie 21 februari 2018

GO | NO GO #97: Go big or go home

Gaan of niet gaan: dat bepaal je zelf. Wij geven je – met een kritische blik – tips voor tentoonstellingen. Deze week zijn we in het Museum Boijmans Van Beuningen voor de expositie ‘Kunst van Formaat: De collectie XL vanaf de jaren 50’.

Nog maar kort geleden onderging ons favoriete museum in Rotterdam een complete make-over: gastconservator Carel Blotkamp richtte alle zalen opnieuw in onder het mom van “de collectie als tijdmachine”. In plaats van het standaard riedeltje – een chronologische weergave van hoogtepunten uit de kunstgeschiedenis (yawn!) – staat je nu na iedere deur een verrassing te wachten; wordt het een Rembrandt of wordt het een Rothko? Bedoeld om de bezoeker continue prikkels te bezorgen, houdt het je ook nog eens lekker fris ondanks de klimaatgecontroleerde museumlucht. Helaas heeft een flink aantal kunstwerken de selectie niet gehaald, en niet omwille van curatoriële overwegingen, maar gewoon omdat ze niet door de deur van de uit 1935 daterende oudbouw pasten. Gelukkig is in de jaren zeventig de Bodon-vleugel aangebouwd om het letterlijke en figuurlijke uitdijen van de collectie in de loop van de twintigste eeuw te ondervangen. Met wat meer MoMA dan middeleeuwse vibesleent deze ruimte zich perfect voor de toegift van Blotkamp: een presentatie van de meest monumentale werken uit de Boijmans collectie.

Zaaloverzicht ‘Kunst van Formaat: De collectie XL vanaf de jaren 50’, via Museum Boijmans Van Beuningen.

In tegenstelling tot ”de collectie als tijdmachine” is deze tentoonstelling lekker recht voor zijn raap: een weerspiegeling van het nadrukkelijk eigentijdse aankoopbeleid sinds de Tweede Wereldoorlog, gepresenteerd in tijdvakken van pak ‘m beet twintig jaar. Maar waar we net nog stonden te gapen bij dat idee, moesten we nu onze kinnen van de grond oprapen. Apparently size does matter. En dan hebben we het niet alleen over de formaten, maar vooral over de grote namen, het lijkt wel een internationale hall of fame. De wanden en vloeren zijn bekleed met toonaangevende en karakteristieke kunstwerken uit verschillende generaties. Van na-oorlogse Europese en Amerikaanse supersterren zoals Gerhard Richter en Anselm Kiefer tot Donald Judd en Richard Long, zelfs de very-hot-right-now Jean-Michel Basquiat hangt er nonchalant bij. Je voelt je net een kind in de speeltuin, behalve dat je niets mag aanraken.

Installatiefoto met werk van Jean-Michel Basquiat, door Jolien Klitsie.

Kijken! Daar gaat het dan ook om, wat voor een effect hebben deze enorme formaten op je zintuigen? Als je de – over het algemeen bescheiden – reliëfs van Jan Schoonhoven bent gewend dan is het reusachtige papier-maché luik uit 1974 dat hier op het hoekje hangt wel even andere koek. Zijn het nu nog meer herhalingen geworden, of zitten er langere pauzes tussen? Dat een objectief en onbevooroordeeld kunstwerk je nog zo aan het contempleren krijgt. Juist, dat was ook de bedoeling. Als we het dan toch over textuur hebben kunnen we Anselm Kiefer’s Notung (1973) zeker niet overslaan; je ziet op het doek letterlijk de nerven door het hout heen lopen. De naam ‘Notung’ is een verwijzing naar het zwaard van Siegfried, een Duitse volksheld uit een opera-reeks van de Richard Wagner. Maar Siegfried is niet met schone handen tot deze positie gerezen, zoals het bloederige mesblad al aantoont. Met dit schilderij refereerde Kiefer op mythologische wijze aan het Nazi-verleden van Duitsland. In een tijdperk waarin men nogal druk bezig was met het uitwissen van dit beschamende geheugen, kwam zo’n confrontatie op formaat nogal hard aan.

Anselm Kiefer, ‘Notung (Sword of Siegfried)’, 1973, Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam.

Van sculpturen zijn we wel gewend dat het vaak larger than life is, denk maar aan de Griekse en Romeinse beelden die je vroeger voorgeschoteld kreeg tijdens de geschiedenisles. Zet daar de gigantische ijzeren blokken van Donald Judd tegenover en menig kunstliefhebber slaat een hand tegen het voorhoofd, maar dat behaagde Judd stiekem wel. Op zijn kruistocht naar pure kunst werden alle vormen van representatie en persoonlijke expressie uitgesloten. Dus bleven enkel deze minimalistische ruimtelijke vormen over, oftewel het Gegalvaniseerd ijzer 17 januari 1973. Niet ver daar vandaan ligt de beroemde Slate Circle (1980) van Richard Long. Long gebruikte voor zijn sculpturen uitsluitend materialen die hij tijdens zijn lange wandeltochten door de natuur verzamelde. Daarmee wilde hij aantonen wat voor een impact de mens op het landschap heeft. Nog zo’n inhoudelijke boodschap waar je letterlijk niet omheen kunt. Van de ene grote indruk naar de andere, te veel van het goede kan soms ook een beetje te veel zijn.

Zelf bezoeken?

Hoe lang doe je er over?
In een half uurtje heb je het wel gezien. Het is net een high-fashion catwalk show; in hoog tempo paraderen supermodellen in de meest glamoureuze en extravagante looks voorbij terwijl ze gretig worden vastgelegd door de paparazzi. Na afloop spoel je vervolgens je minderwaardigheidscomplex weg met een glas champagne en prop je er nog een paar hors d’oeuvres in voordat je terugkeert naar het normale leven. But you know what they say; go big or go home.
Expert level
Beginners | Gevorderden | Crazy pro
Meer weten

Een bezoekje aan de collectie als tijdmachine is natuurlijk een must na het lezen van deze recensie, maar het Rotterdamse Museumpark heeft nog veel meer te bieden. Schuin tegenover het Boijmans vind je het Huis Sonneveld, ontworpen door dezelfde architecten als de Van Nellefabriek. Dit modernistische woonhuis werd volledig teruggebracht naar de staat van oplevering in 1933 en is absoluut nog een ritje in de tijdmachine waard!

De tentoonstelling ‘Kunst van Formaat: De collectie XL vanaf de jaren 50’ is nog t/m 29 april 2018 te zien in Museum Boijmans Van Beuningen.

Meer informatie