De Kunstmeisjes 27 mei 2021

SPECIAL: 7 vrouwelijke kunstenaars die je moet kennen

De kunstwereld is geen mannenbolwerk meer: steeds meer kunstwerken van vrouwelijke makers vinden hun weg naar de vaste collecties en tentoonstellingszalen, of worden herontdekt na decennia (soms eeuwen) in de vergetelheid te hebben rondgedoold. Namen als Artemisia Gentileschi en Yayoi Kusama zijn inmiddels net zulke publiekstrekkers als, zeg, Johannes Vermeer of Andy Warhol. Ook in Nederland hebben we een rijke geschiedenis aan succesvolle vrouwen in de kunst. Wij vroegen onze redactie naar hun favoriete vrouwelijke kunstenaars uit eigen land.

Dana Lixenberg, 'Christopher Wallace (Biggie)', 1996, via: GRIMM
Dana Lixenberg, 'Janiah', 2012, via: GRIMM
Dana Lixenberg, 'Christopher Wallace (Biggie)', 1996, via: GRIMM
Dana Lixenberg, 'Janiah', 2012, via: GRIMM

Dana Lixenberg

Irena Okoelskaja: “Wat hebben Tupac, Aaliyah, Prince en Whitney Houston met elkaar gemeen? Oké, het zijn alle vier muzikale grootheden die niet meer onder ons zijn, maar dat is niet waar ik op doel. Allen hebben ze voor de lens van de Nederlandse fotograaf Dana Lixenberg (1964) gestaan, die hen in de jaren 90 analoog fotografeerde. Anno 2021 is er weinig veranderd aan haar kunstpraktijk. Dana fotografeert namelijk nog steeds met een zogenaamde ‘veldcamera’: een model uitgevonden in de negentiende eeuw. Lixenberg richt haar camera echter niet enkel op celebrities; ze is ook beroemd om haar serie Imperial Courts, waarin ze jongeren uit de gelijknamige (sociale huisvestings)buurt in Los Angeles heeft vastgelegd. De wijk stond bekend als getto en er was veel geweld, maar Dana’s foto’s laten een heel andere kant van de buurt zien. Ze portretteerde de bewoners in hun alledaagse bezigheden: spelend, wachtend, liefhebbend. Niet de getto, maar de mens voorop. Het werd uiteindelijk een project van 22 jaar dat Lixenberg definitief op de kaart zette.”

Maria van Oosterwyck, 'Bloemen in een versierde vaas', c. 1670 - 1675, Museum Het Mauritshuis

Maria van Oosterwijck

Tamar van Riessen: “Zeventiende-eeuwse kunst, ik houd ervan. Toch hebben we het altijd maar over die mannen, van Frans Hals tot Jan Steen. Ik ga veel liever op zoek naar verhalen van artistieke vrouwen uit die tijd. Maria van Oosterwijck (1630-1693) is één van die vrouwen die van schilderkunst haar beroep maakte, en hoe! Van Oosterwijck specialiseerde zich in kleurrijke en weelderige boeketten, zoals Bloemen in een versierde vaas (ca. 1670-75, Mauritshuis), en werd de succesvolste maker van bloemstillevens in de zeventiende eeuw. Om zo’n bloemstilleven te schilderen trok Maria naar de hortus, de botanische tuin, waar zij urenlang allerlei bloemen en planten zo gedetailleerd mogelijk schetste. Zowel in binnen- als buitenland waren haar werken geliefd, en niet bij de minsten. Tot haar fanclub behoorden Cosimo III de’ Medici en Lodewijk XIV. Op het hoogtepunt van haar carrière, rond 1680, betaalden kopers het gigantische bedrag van 2400 gulden, het dubbele van wat Rembrandts Nachtwacht hem heeft opgeleverd.” 

Iriée Zamblé, ' Can't gentrify the heart', 2020, via: Iriée Zamblé

Iriée Zamblé 

Ananda Hegeman: “Eindelijk kunnen we weer eindeloos mensen kijken op het terras. De afgelopen tijd heb ik dit gelukkig ook virtueel kunnen doen via de portretten van Iriée Zamblé (1995). De kunstenaar geeft de mensen weer die we dagelijks passeren, maar die nog steeds ondervertegenwoordigd worden in kunst. In haar portretten legt ze vooral zwarte mensen vast zoals je niet vaak ziet in kunstgeschiedenis: als hoofdrolspelers in hun eigen verhaal. Prachtige, kleurrijke, expressieve portretten zijn het resultaat. Hoewel Zamblé pas in 2019 afstudeerde aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, is ze al hard op weg om een gevestigde naam in de Nederlandse kunstwereld te worden. Vorig jaar werd ze genomineerd voor de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst en werkte ze twee maanden tussen het publiek in Museum Het Rembrandthuis. Op dit moment is haar werk te bewonderen bij Roodkapje in Rotterdam ー een grote aanrader.”

Alexandrine Kelder-Gortmans, 'Tuin met poes', 1962, via: Kunsthandel Simonis & Buunk.

Alexandrine Kelder-Gortmans

Nikki Mantel: “Na jaren door haar man (Toon Kelder) te zijn geportretteerd, pakte Alexandrine Kelder-Gortmans (1903-1980) op 57-jarige leeftijd zelf het penseel op. Om niet aan haar man gerefereerd te worden, signeerde ze met haar voornaam. De werken van Kelder-Gortmans lijken een soort tropische droomwereld vol honden en katten, eenzame mensen en geliefden in het maanlicht. Even dacht ik aan Rousseau. Maar haar werk gaat nog dieper dan dat. Kelder-Gortmans’ werk is geïnspireerd op haar jeugd op Java. Toen ze begon met schilderen en tekenen was ze op vakantie in Zuid-Frankrijk, waar de natuur haar herinneringen deed bovendrijven. Haar leven was niet makkelijk geweest; als 13-jarig meisje was ze in Nederland aangekomen na een lange reis waarop haar moeder was overleden. Eenmaal hier, waren de mensen niet al te gastvrij (denk scheldpartijen om haar ‘afwijkende’ uiterlijk). Geen wonder dat ze terug verlangde naar haar jeugd in Indonesië. Haar verhaal ontroert me, omdat het voor haar een vorm van troost werd, en daarmee ook troost voor anderen mag zijn.”

Patricia Kaersenhout, 'Bloed Suiker', 2017, via: Wilfried Lenz

Patricia Kaersenhout

Sharda Balgobind:Tijdens een kleine get together tipte een vriendin me de documentaire ‘Amsterdam, Sporen van suiker’ (2017) van Ida Does (die recentelijk ook de documentaire ‘Nieuw licht: Het Rijksmuseum en de slavernij’ maakte). Een gouden tip, zou blijken, al was het omdat ik kunstenaar en activist Patricia Kaersenhout (1966) er beter door leerde kennen. Kaersenhouts werk is gerelateerd aan thema’s als slavernij, dekolonisatie, feminisme en activisme. Confronterend, zeker. Maar als je voor haar werk staat, kun en wil je niet zomaar even de andere kant op kijken. Neem Bloed Suiker (2017), een installatie van bergjes suiker waar rode vloeistof overheen druipt. Je verbeelding wordt tot het uiterste gedreven. Kaersenhout: ‘Als jouw geschiedenis ontkend wordt dan is dat eigenlijk alsof er een deel van je eigen waardigheid van je wordt afgenomen. Ik wil deze geschiedenis zichtbaar maken om ook weer waardigheid terug te geven.’

Henriëtte Ronner-Knip, 'De Pianoles', ca. 1890 tot 1897, Teylers Museum

Henriëtte Ronner-Knip

Wouter Maas: ‘Kittig,’ dacht ik de eerste keer dat ik een poezenschilderij van Henriëtte Ronner-Knip (1821-1909) zag. Maar er zit dus nét iets meer achter deze werken, en de vrouw die ze schilderde. Zo was haar vader getrouwd bij haar geboorte, maar niet met haar moeder (schandaal!) Ze beoefende een beroep waarin vooral mannen actief waren, maar dat weerhield haar er niet van om minstens hetzelfde voor haar werk te vragen (fenomenaal!). Ze was kostwinner, exposeerde internationaal, leerde al haar vijf kinderen haar vak, werd als eerste vrouw lid van kunstenaarsgezelschap Arti et Amicitiae, werd tweemaal geridderd. Need I continue? Nou even dan, over haar kunst. De Pianoles (1897, Teylers Museum) bijvoorbeeld. Niet alleen wil je de katjes het liefst zo snel mogelijk knuffelen ー stofuitdrukking was echt haar ding ー, ook wordt het werk door de titel heel menselijk. Mijn moeder keek waarschijnlijk ook zo bedenkelijk na mijn eerste pianoles. Trouwens, Henriëtte was de eerste die deze poezenplaatjes schilderde ー een kittig gat in de markt.” 

Maria Roosen, 'Muurtje', 2015, via: Maria Roosen

Maria Roosen

Julia Fidder: “Met mijn blote voeten in het gras, kijkend naar een boom waar een paar glanzende boobies in hangen als twee kerstornamenten; zo herinner ik mijn eerste ontmoeting met het werk van Maria Roosen (1957). Deze Nederlandse beeldhouwer en tekenaar is voornamelijk bekend van haar grote glazen sculpturen, vaak in de vorm van tieten en piemels. Groei, bloei en vruchtbaarheid staan centraal in Roosens werk. In een interview met Museumtijdschrift zei ze eens: ‘Mijn ideeën komen vaak uit de natuur: dan kom ik in de tuin een mooie roos tegen en wil ik die schilderen. Niet de roos als ding, maar de geur van de roos, de kern, de beleving.’ Soms is die natuur heel letterlijk terug te zien in haar tentoonstellingen. Ik herinner me nog een geweldige expositie van Roosens werk bij PARK in Tilburg (‘Looking Back’), waar de vloer volledig bedekt was met grasmatten ー geen prikkende plastic sprieten, maar the real deal.”