Wouter Maas 15 november 2023

SPECIAL: Censuur in de kunstwereld

We leven in een land waarin we zowat alles mogen zeggen. Gelukkig hebben we wel te maken met de grondwettelijke mitsen-en-maren van discriminatie, waarbij het meeste mensen prima lukt om hun mond te houden voordat er totale onzin uitrolt. Maar dit gebrek aan censuur is allesbehalve vanzelfsprekend. Denk maar aan China tijdens coronapandemie, aan Qatar rond het WK voetbal en aan de vermeende shadow banning over de verschrikkingen die de Israëliërs en Palestijnen nu treffen. Het belang van niet censureren is simpel: zodat jij zelf kunt nadenken en een geïnformeerde mening kunt vormen op basis van zo objectief mogelijk nieuws.

Maar die mening van jou: die was in een groot stuk van de geschiedenis helemaal niet zo belangrijk. Helemaal niet eigenlijk. Het denkwerk werd voor je gedaan. Wat mensen moesten vinden, werd besloten door een elite, of door de kerk. Wat óók werd besloten, was wat het publiek wel en niet mocht zien. Wat er dus op kunstwerken getoond werd. Zieltjes waren namelijk al snel te teer, de moraal zou naar de getverderrie gaan, of – God forbid – mensen zouden op het idee komen om tegen die elite in te gaan. Kunstwerken zijn dan ook regelmatig gecensureerd. En wat blijkt: dat is niet alleen iets van een ver verleden – of van ver weg. Onze redacteur Wouter Maas dook de meest sprekende en soms ook verrassende voorbeelden op.

Anoniem, Serverus tondo, c. 200 

Censuur in zijn meest extreme vorm is misschien wel de damnatio memoriae, letterlijk vertaald: de vervloeking van de herinnering. De gedachte hierachter is dat je pas dood bent als je helemaal vergeten bent. En dat vergeten kan soms een eindje op weg geholpen worden. Op het Serverus tondo zie je hoe zo’n klassieke DM werkt: het gezicht van een van de gezinsleden is volledig weggekrast. Uit technisch onderzoek bleek ook nog dat iemand het nodig had gevonden om die lege plek met uitwerpselen te lijf te gaan. De haat zat dus erg diep. Hoe zat de vork hier in de steel? Na de dood van zijn vader werd Caracalla keizer van het Romeinse Rijk, samen met zijn jongere broer Geta. De broers konden elkaar niet luchten of zien, maar probeerden eruit te komen in een gesprek met hun moeder Julia Domna erbij – ten minste, dat dachten moeder en Geta. Carcalla liet zijn soldaten binnenstormen en zijn broer vermoorden. Voor de ogen van Julia Domna. Alsof dat niet genoeg was, was een van zijn eerste daden als alleenheerser het uitroepen van een damnatio memoriae over zijn broer, met (onder andere) een uitgekrast gezicht op familieportretten ten gevolg.

Michelangelo, Het laatste oordeel, 1536-41

Zelfs de grote namen in de kunstgeschiedenis worden weleens gecensureerd. Case in point is een fresco dat de Italiaanse Michelangelo (1475-1564) maakte in de Sixtijnse kapel. Nou stond deze kunstenaar al bekend om zijn weergaven van het naakte (mannelijke) lichaam, dus een grote verrassing moet de overdaad aan bloot niet zijn geweest. Toch kwam er commentaar. Zo schijnt de priester Biagio da Cesena te hebben gezegd dat het hele kunstwerk gepaster was voor ‘openbare badhuizen en kroegen’. Als dank werd hij door Michelangelo als koning Midas (inclusief ezelsoren) geportretteerd in het fresco, en wel in de hel. Maar, Da Cesena kan misschien gelijk hebben gehad. Volgens kunsthistorica Elena Lazzarini deed Michelangelo namelijk uitgebreid onderzoek voor zijn fresco in publieke badhuizen. En die deden ook dienst als bordeel, waar zowel mannelijke als vrouwelijke sekswerkers aanwezig waren. De stroom aan kritiek op de Sixtijnse kapel bleef komen, toch duurde het tot na de dood van de kunstenaar voordat de opdracht werd gegeven de boel wat te bedekken. Stukken fresco werden weggebeiteld en genitaliën werden vervangen door kleurige flapperende stukjes stof. Die ingreep werd gedaan door Daniele da Volterra, die vanwege dit project de bijnaam ‘il Braghettone’ kreeg, losjes te vertalen als ‘de broekjesmaker’.



Kara Walker, The moral arc of history ideally bends towards justice but just as soon as not curves back around toward barbarism, sadism, and unrestrained chaos, 2010

Al sinds het begin van haar carrière – zo ongeveer toen ze de jongste kunstenaar ooit was die de ‘genius grant’ van de MacArthur Foundation kreeg – wordt Kara Walker (1969) als controversieel gezien. Kritiek komt onder andere uit de hoek van Zwarte vrouwelijke kunstenaars die Walkers werk racistisch vinden. ‘The work of Kara Walker is sort of revolting and negative and a form of betrayal to the slaves, particularly women and children’, volgens Betye Saar. Walker legt met haar kunst de vinger op de pijnlijke plek; haar werken zijn vaak erg confronterend, maken je ongemakkelijk, verdrietig, boos en veroorzaken zelfs schaamte voor het verleden. Een van die kunstwerken is The moral arc of history ideally bends towards justice but just as soon as not curves back around toward barbarism, sadism, and unrestrained chaos. Hierop dwingt een witte man een jonge Zwarte vrouw tot orale seks, worden mensen achtervolgd en staat op de achtergrond een kruis in brand – een verwijzing naar de Ku Klux Klan. Toen het werk werd tentoongesteld in de Newark Library in 2012 kwam er zo’n stroom van kritiek van het personeel dat besloten werd het werk te censureren, en wel door er een doek met zebraprint overheen te hangen. Er zit hier wel een eind-goed-al-goed einde aan: het zebradoek werd een paar maanden later weer weggehaald, na een goed gesprek over artistieke vrijheid. 

Taring Padi, People’s Justice, 2002

De documenta in Kassel staat bekend als een van de – zo niet dé – belangrijkste tentoonstellingen op het gebied van hedendaagse kunst in de wereld. De laatste editie, die van 2022, was georganiseerd rond het thema ‘Make friends, not art’. Iets dat niet is gelukt, als je het vraagt aan het Indonesische kunstenaarscollectief Taring Padi. De groep is opgericht in 1998 en is sterk sociaal en politiek begaan, en hun acties hebben vaak een activistisch karakter. Deze zaken proberen ze te uiten in hun kunst, zo ook People’s Justice. Dit is een enorm schilderij dat, volgens de Duitse media, ‘een karikatuur van een Jood met zijlokken, een sigaar en SS-symbolen op zijn hoed’ weergaf. De beschuldiging van antisemitisme volgde gauw. Het grote werk werd verwijderd. Taring Padi bood hun excuses aan, maar in de mediastorm is de betekenis van het werk een beetje ondergesneeuwd. Het kunstenaarscollectief wilde met People’s Justice niet álle Joden discrimineren; het werk was een aanklacht tegen het militaire regime van Israël.