Maartje Knepper 23 januari 2024

SPECIAL: Ontneuzing

Zelf heb ik altijd een nogal moeizame relatie gehad met mijn neus. Hij is tamelijk fors en er zit een bobbel op. In elk geval ziet hij er anders uit dan de poppige neusjes van mijn vriendinnen. Als puber heb ik mijn ouders meermaals vervloekt om dat ding. Hoe konden ze me dit áándoen – iets waarop zij steevast antwoordden dat het me ‘karakter’ geeft…

Die begrepen er dus niets van. Regelmatig googelde ik woedend naar ‘neuscorrectie vanaf welke leeftijd?’, om dat onzalige plan godzijdank nooit echt door te zetten. Inmiddels heb ik me redelijk met mijn reukorgaan verzoend; het bleek bij nader inzien toch allemaal wel mee te vallen. Maar de neus – en vooral dat we daar collectief zó ontevreden over zijn dat de neuscorrectie steevast in de top drie van populairste cosmetische ingrepen staat – blijft me fascineren.

Sandro Boticelli, 'Portret van Dante', 1495
Sandro Boticelli, 'Portret van Dante', 1495

Vroeger – we spreken een paar eeuwen geleden – had men zich om zo’n neusverkleining bescheurd. In het zalige boek Een kleine cultuurgeschiedenis van de (grote) neus schrijft Caro Verbeek dat een grote neus lange tijd juist werd geassocieerd met positieve deugden zoals intelligentie, karakter en status. Op schilderijen en beelden werden toch al fikse exemplaren gerust nog eens extra aangezet. Zo gaf Sandro Botticelli de dichter Dante Alighieri een veel langere en smallere haviksneus dan hij in werkelijkheid had, omdat dat beter paste bij zo’n begenadigd dichter. Er werd in die tijd ook heus weleens een neus van een beeld afgehakt, maar dat was nooit omdat de vereeuwigde er ontevreden over was. Het was vreselijk als je het lot van ‘denastatio’ oftewel ‘ontneuzing’ trof, omdat een beeld op die manier werd onteerd. Pas rond 1900 raakten grote ruikers uit de mode en zijn we volledig geobsedeerd geraakt door rechte, smalle neusjes. Vanaf dat moment nam ook de rinoplastiek – de operatie om je neus van vorm te veranderen – een vogelvlucht en werden neuzen die niet op die van Barbie lijken steeds massaler verbouwd. Jammer eigenlijk. Maar tot het moment dat we de grote neus eindelijk weer omarmen, volgen hier een paar voorbeelden van plastic neusjes in de kunst.

Andy Warhol, 'Before and After', 1961

Andy Warhol
Aan Andy Warhol (1928-1987) was maar weinig echt en zijn neus was dat zeker niet. Nog voordat hij zich een zilverwitte pruik liet aanmeten en zijn bleke gezicht volspoot met fillers, was zijn neus aan de beurt. Doodongelukkig was hij over de punt ervan, die wat hem betreft meer weghad van een dikke bol. Op een paspoortfoto uit 1956 verkleinde hij met stift zijn neus en nog geen jaar later onderging hij daadwerkelijk een neuscorrectie. Enige jaren later maakte de kunstenaar – vermoedelijk geïnspireerd op zijn eigen ingreep – een serie zeefdrukken met als titel
Before and After. Hij baseerde die op een advertentie voor nose jobs in het Amerikaanse roddelblad National Enquirer. Links zien we een vrouw (in het oorspronkelijke artikel nogal problematisch aangeduid als ‘Joodse vrouw’) met een enorme haakneus en rechts zien we diezelfde vrouw, nu met een kaarsrechte en vooral veel kleinere neus. Of zo’n nieuw snaveltje er een beetje natuurlijk uitzag, kon Warhol niks schelen. Voor de popart-kunstenaar kon het niet nep genoeg, getuige zijn uitspraak: ‘Everything’s plastic, but I love plastic. I want to be plastic’.

ORLAN, 'Omnipresence (uit: The Reincarnation of Saint Orlan)', 2000

Orlan
De Franse kunstenaar Orlan (1947) verhief plastische chirurgie tot kunst. In 1990 begon ze bij wijze van performance aan een reeks operaties waarin ze haar gezicht liet ombouwen naar een door haarzelf bedacht fantasiebeeld. Dat had ze samengesteld uit vijf mythische schoonheden uit de klassieke schilderkunst. Naar eigen zeggen niet omdat zij samen de ideale vrouw vormen – zoals je zou verwachten – maar omdat ze zo’n belangrijke plek in de kunstgeschiedenis innemen. Orlan liet zich het voorhoofd van de Mona Lisa, de lippen van Europa (naar een schilderij van Boucher), de kin van Venus (Botticelli) en de ogen van Diana (de school van Fontainebleau) aanmeten. Haar neus, ten slotte, moest naar het verfijnde voorbeeld van Psyche op het schilderij van François Gérard. Elke operatie (dat waren er uiteindelijk zo’n twaalf) liet Orlan op video vastleggen, zodat de hele bloederige aangelegenheid – van het scalpeermes in haar neusgat tot het doorknippen van de hechtdraadjes – live in close-up kon worden aanschouwd. Was ze naderhand tevreden? Volstrekt niet. In 1995 begon Orlan met een nieuw project: bij nader inzien wilde ze de grootste gok die mogelijk was. ‘Een beetje zoals die van
Cyrano’, aldus de kunstenaar. Het project ‘Orlan’ is vermoedelijk nooit helemaal af.

Sophie Calle, 'The Plastic Surgery', 2000
Sophie Calle, 'The Plastic Surgery', 2000

Sophie Calle
Nog een Franse kunstenaar. De werken van Sophie Calle (1953) gaan altijd over haarzelf. In 1994 maakte ze het fotoboek
True Stories dat bestaat uit een serie korte autobiografische verhalen die ze later heeft voorzien van foto’s. Eén van de verhalen gaat over Calles neus. Ze vertelt daarin hoe haar grootouders op haar veertiende besloten dat haar lichaam toch wel erg veel gebreken had en ze dus het beste een aantal ingrepen kon laten doen. Zo stonden haar oren te ver naar voren, moest ze af van het lelijke litteken op haar linkerbeen en die neus, ja, vooral die enorme snotkoker moest beslist worden rechtgezet. Calle zelf had zo haar twijfels, maar er werd zonder overleg een operatie gepland bij een chirurg genaamd ‘dokter F’. Die maakte op onfortuinlijke wijze een einde aan alle onzekerheden: twee dagen voor de operatie pleegde hij zelfmoord. De neus bleef zoals hij was.

Shirin Fathi, ‘The Disobedient nose’, دماغ نافرمان ,2022

Shirin Fathi
Nergens ter wereld vinden zoveel neusoperaties plaats als in Iran. Ieder jaar bezoeken zo’n 200.000 Iraanse vrouwen de plastisch chirurg om zich een parmantig wipneusje aan te meten. Volgens kunstenaar Shirin Fathi (1981), zelf van Iraanse afkomst, moet je die neusoperaties eigenlijk zien als vorm van verzet van die vrouwen. In hun zeer conservatieve thuisland maken ze tóch hun eigen keuzes en laten ze datgeen dat ze wél kunnen etaleren (hun neus) benadrukken. Fathi maakte er een fotoserie over. Daarin transformeert ze zichzelf met schmink, prothesen en attributen steeds in iemand met wiens neus iets is gebeurd. Zo heeft ze op een van de foto’s juist een grote neus – zogenaamd verkregen door een Indiase huidtransplantatietechniek die de groei van de neus bevordert – en kroop ze voor een ander plaatje in de rol van een mannelijke patiënt uit een zestiende-eeuwse medische illustratie met een volledig ontleed reukattribuut.
The Disobedient Nose, noemde ze de serie. ‘De ongehoorzame neus’. Over een neus die zich niet laat temmen.