Laura Korvinus 17 april 2024

SPECIAL: Palestijnse kunstenaars

Kunst is een ruimte voor verzet en zelfbeschikking, beseft onze redacteur Laura Korvinus opnieuw. Ze deelt het werk van vijf Palestijnse kunstenaars die met hun moed grote indruk op haar hebben gemaakt. 

Er is iets vreselijks aan de hand met ons, zegt schrijver Ariella Aïsha Azoulay. Wie is ons? Humanity. De mensheid. De genocide op de inwoners van Gaza door het Israelische leger na de aanslag op 7 oktober wordt gesteund met geld en wapens uit Europa en de VS, benadrukt Azoulay. Het heeft de vooringenomenheid van de internationale gemeenschap blootgelegd, zei de Palestijnse arts Izzeldin Abuelaish in Buitenhof. Waar zijn de mensenrechtenverdragen gebleven? Vanuit Gaza komen foto’s, getuigenissen en trillende videobeelden op onze schermen en in onze kranten terecht. Daarboven praten de politici met elkaar, maar beneden verandert niks. Nog meer honger, nog meer doden. Vaders, oma’s, zusjes, ooms en tantes, hulpverleners, journalisten. We weten niet eens of ze nog leven als hun foto’s ons bereiken, zegt Azoulay. 

Samia Halaby, 'Fruits and Gourds' 1994, Sharjah Art Museum

Hoewel de informatieverstrekking vanuit Gaza door beelden en woorden essentieel is, blijven er dingen die moeilijk in woorden te vatten zijn. Herinneringen, ervaringen, emoties; kleine details die veel betekenen. Dat is waar het werk van de Palestijnse kunstenaar Emily Jacir (Bethlehem, 1970) over gaat. Toen ik drie jaar geleden mijn scriptie over haar schreef, vroeg ik mezelf af wat een kunstwerk kan betekenen wanneer het gaat over een al zo lang voortdurend politiek conflict en zo veel verscheurde levens. Hoewel ik denk dat er niet één antwoord bestaat, liet het werk van verschillende Palestijnse kunstenaars mij inzien dat kunst een ruimte voor verzet en zelfbeschikking kan zijn te midden van onderdrukking. Maar hoe beeldschoon en scherpzinnig het ook oogt, laat hun moed en werk niet alleen indruk op je maken. Laat het ook een herinnering zijn aan onze medeplichtigheid en ons aansporen om een tegengeluid te laten horen. 

Emily Jacir, 'Memorial to 418 Palestinian Villages Which Were Destroyed, Depopulated, and Occupied by Israel in 1948', 2001

Emily Jacir, Memorial to 418 Palestinian Villages Which Were Destroyed, Depopulated, and Occupied by Israel in 1948 (2001)

‘Mijn werk is het tegenovergestelde van wat journalistiek doet,’ zei Emily Jacir in een interview. Het maken van haar werken duurt vaak lang; ze doet onderzoek naar dingen die er niet meer zijn, en waar dus moeilijk verslag van kan worden gedaan. Dat geldt ook voor installatie Memorial to 418 Palestinian Villages Which Were Destroyed, Depopulated, and Occupied by Israel in 1948. Gedurende drie maanden nodigde ze vrijwilligers uit in haar studio in New York. Op het witte doek van een vluchtelingentent borduurden ze gezamenlijk 418 Palestijnse namen van plekken in Israël die sinds 1948 niet meer op de kaart staan. Onder hen waren artsen, toneelschrijvers, advocaten en activisten. De meesten van hen waren in ballingschap levende Palestijnen, sommigen waren Israëliërs die in de overblijfselen van de dorpen waren opgegroeid. Ze aten samen, er was live Arabische muziek en ze deelden verhalen over hun ervaringen en herinneringen aan de verwoesting van de dorpen. Sommige dorpsnamen werden slechts half geborduurd, eindigend met loshangende draadjes, om te benadrukken hoe de bezetting en haar gevolgen nog altijd voortduren.

Mona Hatoum, still uit 'Measures of Distance ', 1988, TATE, Londen
Mona Hatoum, still uit 'Measures of Distance ', 1988, TATE, Londen
Mona Hatoum, still uit 'Measures of Distance ', 1988, TATE, Londen
Mona Hatoum, still uit 'Measures of Distance ', 1988, TATE, Londen

Mona Hatoum, Measures of Distance (1988)

Op pixelige foto’s die elkaar opvolgen als een diavoorstelling tekenen de contouren zich af van een vrouw die aan het douchen is. Het is de moeder van kunstenaar Mona Hatoum (1952) in hun familiehuis in Beiroet. Het gordijn waarachter zij staat is geen gewoon douchegordijn, maar een brief die ze heeft geschreven. Daarin vertelt zij hoe zeer ze haar dochter, die in Londen woont, mist, hoe dierbaar het intieme moment van fotograferen was. ‘It felt like we were sisters’. De zachte stem van haar moeder die openlijk haar gevoelens en seksualiteit bespreekt, wordt afgewisseld met die van de kunstenaar, die de brief in het Engels voorleest. De Arabische woorden en lijntjes van het briefpapier vermengen zich met de beelden van de vrouw, waardoor je haar nooit helemaal ziet. De handgeschreven letters vormen een soort prikkeldraad, als metafoor voor de onmogelijkheid om elkaar te zien door de oorlog. Dit liefdevolle portret van de band tussen moeder en dochter band laat zien hoe iemand tegelijk ver weg en toch heel dichtbij kan voelen. 

Samia Halaby, still uit 'Land', 1988

Samia Halaby, Land (1988)

Samia Halaby werd geboren in 1936, in het Mandaatgebied Palestina. Toen Israël werd gesticht, vluchtte Halaby met haar ouders via Beiroet naar Amerika, waar ze een van de succesvolste abstracte kunstenaars zou worden. Haar werk werd veelvuldig tentoongesteld, ze gaf les aan universiteiten in de VS, en was de eerste vrouwelijke Associate Professor aan de Yale School of Art. Halaby’s interesse in het abstracte werd gevoed door diverse invloeden, van geometrische patronen in Islamitische architectuur tot Russische avant-garde kunst. Abstracte kunst werd in haar ogen vaak onterecht weggezet als apolitiek. Ze beschouwde het, kijkend naar de geschiedenis van kubisme, futurisme en Mexicaans muralisme, als de kunst die ontstond tijdens revoluties. Ze maakte niet alleen ritmische composities van dansende kleuren en lijnen, maar pionierde ook met computerkunst vanaf eind jaren 80, zoals Land (1988). De botsende en schuivende kleurvlakken zijn een commentaar op het toe-eigenen van stukken land dat zich afspeelt op haar geboortegrond. Haar uitgesproken steun voor rechten van de Palestijnen zorgde er begin dit jaar voor dat een grote tentoonstelling in Indiana University werd gecanceld, notabene aan de universiteit waar zij zelf studente was. 

Jumana Manna, still uit 'Foragers', 2022

Jumana Manna, Foragers (2022) 

‘The land is not yours! Neither is the plant!’ roept Ahmad Hosni tijdens een politieverhoor. Hij is een van de hoofdpersonages in de film Foragers van Jumana Manna (1987), filmmaker en kunstenaar. Ahmad is opgepakt vanwege het illegaal (in door Israël aangemerkt beschermd natuurgebied) plukken van za’atar en ‘akkoub, twee planten die al generaties door Palestijnen in het wild worden geplukt en gegeten. Volgens de Israelische natuurbeschermingswetten mogen de planten niet meer wild geplukt worden, omdat ze aan het uitsterven zijn. Maar de Foragers, de Palestijnen die de traditie voortzetten, zien de uitsterving juist als een gevolg van het niet mogen wildplukken. Grappend stellen ze dat zodra de planten geplukt kunnen worden, het seizoen van de boetes ook weer is begonnen. Maar ondanks het verbod zien we de standvastige Ahmad, Zeidan, Aziza en Adel door de struiken vol veldbloemen struinen, op zoek naar de beste ‘akkoub bladeren, waarvan een groot deel vervolgens weer wordt afgepakt door Israelische patrouilles. Met de tragikomische film vraagt Manna zich af: wie bepaalt eigenlijk welke soorten uitsterven en welke niet? De kleine tragiek van de foragers laat zien hoe stevig natuur en cultuur verweven zijn met elkaar, en hoe die band enkel sterker wordt wanneer de politiek zich daartussen probeert te wringen.

Susanne Khalil Yusef, 'A Last Glance', 2023

Susanne Khalil Yusef, A Last Glance (2023)

Het werk van Susanne Khalil Yusef (1984), die in Duitsland werd geboren werd als kleinkind van Palestijnse grootouders en inmiddels in Nederland woont en werkt, omvat een scala aan media – van glanzend keramiek tot neon-installaties en wandkleden. Alles lijkt te balanceren tussen plezier en gevaar. De felle kleuren en grafische vormen zijn aantrekkelijk, maar de inhoud bestaat uit vele lagen van persoonlijke en politieke onderwerpen, zoals autonomie, ballingschap en koloniale machtsverhoudingen. Het wandkleed A Last Glance (2023) heeft de felle kleuren van de snoeppapiertjes uit haar kindertijd, en ook de palmboom is een jeugdherinnering aan Palestina. De vlammen die aan de voet van de boom likken, confronteren je als kijker met de voortdurende verwoesting en bezetting van Palestijnse gebieden. Het uitvergrote keffiyeh-patroon doet denken aan een metalen hekwerk, maar is ook een uiting van verzet en solidariteit. De boom blijft, ondanks alles, fier rechtop staan, onder toeziend oog van een zilveren maan.

coverbeeld: Susanne Khalil Yusef