Maartje Knepper 16 maart 2025

SPECIAL: Tussen aankomst en vertrek

Een vliegveld is de ultieme ‘tussenruimte’: het biedt toegang tot allerlei plaatsen ter wereld, maar is zelf een soort niemandsland. Behalve antropologen en filosofen, vinden ook kunstenaars dat een razend interessant gegeven. Onze redacteur Maartje Knepper geeft vijf voorbeelden.

Het vliegveld is een merkwaardige plek. Of je nu op Schiphol, LAX of de luchthaven van Dubai bent; eenmaal achter de douane, waan je je meteen in een totaal andere wereld. Ergens (ja, waar eigenlijk?) in een helverlichte hal, waar de tijd lijkt stil te staan. Je bent je huis alweer vergeten, maar je bestemming lijkt nog ver weg. Wat overblijft is de onbestemde tijd die je hier moet zien te doden, terwijl je de zoveelste slappe koffie drinkt of in de taxfree-shop nog eens twintig parfums uitprobeert. Je wil hier helemaal niet zijn, maar honderden of zelfs duizenden kilometers verderop. Nu bevind je je tussen hier en daar, tussen aankomst en vertrek. Het vliegveld is de ultieme tussenruimte.

Urs Fischer, 'Lamp Bear', Doha Hamad International Airport (HIA)

Deze notie van het vliegveld is niet nieuw en ook niet van mij. De antropoloog Arnold van Gennep (1873-1957) had het in zijn boek Les Rites de Passage (1909) al over ‘liminale ruimtes’: tussenplaatsen die bedoeld zijn om doorheen te reizen, maar niet om in te blijven hangen. In zo’n liminale ruimte bevinden mensen zich op de grens van twee werelden, in een overgangsgebied dat niet echt toebehoort aan één plaats. Daardoor lijkt het er vaak alsof je tijdelijk wordt ontkoppeld van de dagelijkse realiteit. Zoals op vliegvelden dus, die toegang bieden tot alle plaatsen, maar zelf ‘nergens’ zijn, als een soort niemandsland. En waar je – door de eindeloze rijen bij de bagageband, verschillende tijdzones of het gevoel dat die terminal overal wel zou kunnen staan – inderdaad al je besef van tijd en plaats verliest. Behalve antropologen en filosofen, vinden ook kunstenaars dat een razend interessant gegeven. Hoe verbeelden zij in hun werk het vliegveld als tussenruimte? Vijf voorbeelden.

Mark Wallinger, 'Threshold to the Kingdom', 2000

Hemels Koninkrijk
In het 11 minuten durende videokunstwerk Threshold to the Kingdom van Mark Wallinger (1959) zien we de aankomsthal van London City Airport. ‘INTERNATIONAL ARRIVALS’ staat in koeienletters boven de dubbele klapdeur. Dan gaan de deuren langzaam open en komen de zojuist gelande reizigers er – in slow motion – doorheen. Vakantiegangers, zakenlui, een piloot omringd door stewardessen, een man met een knalgele plastic ‘See Buy Fly’-tas: de een na de ander stapt de terminal binnen en loopt weer uit beeld. Alle bewegingen zijn zo traag dat de hele gebeurtenis – die toch niet zó bijzonder is – ineens heel speciaal lijkt (iets wat nog eens wordt benadrukt door de dramatische kerkmuziek op de achtergrond). De klapdeuren fungeren hier als een soort poort, een symbolische drempel, die zowel letterlijk als figuurlijk een overgang vormt tussen twee werelden. Interpreteer dat hoe je wilt. Misschien staan de anonieme passagiers aan het begin van een nieuw avontuur of een nieuwe fase. Of is het een spirituele ‘poort’ van het aardse naar het geestelijke, naar het Hemels Koninkrijk – de ultieme bestemming?

Casper Braat, 'Waiting in Limbo', 2023

In het ongewisse
In 2023 toverde kunstenaar Casper Braat (1991) een Amsterdamse kunstgalerie om tot vertrekhal van een willekeurige luchthaven ergens ter wereld. Net echt, met een incheckbalie, bewegwijzering, snackautomaat en een bagageband, alles gemaakt van marmer. Onderdeel van Braats installatie was een groot scherm waarop non-stop een 12 uur durende video werd vertoond: Waiting in Limbo. Daarop is een volledig witte ruimte te zien met een al even wit luchthavenbankje. Er komt een man – ook weer in het wit – aangelopen met een Rimowa-koffer. Hij gaat zitten, hangt er verveeld bij, gaapt een keer. Hij verlaat de ruimte nooit, gaat nergens heen en wacht op niets. Hij zit – zoals de titel van het werk verklapt – ‘in limbo’: in een tussenfase, zonder duidelijk begin of einde. Braat koos met opzet voor een lege wachtruimte met een constante temperatuur en belichting, zodat het hoofdpersonage tijdens het filmen daadwerkelijk alle gevoel van tijd zou verliezen en zich godsgruwelijk zou gaan vervelen. Het wachten op een vliegveld voelt eindeloos, wil Braat met het werk zeggen. De tijd vervaagt en de toekomst is ongewis.

Brian Eno, 'Ambient 1: Music for Airports', 1978

Niksige muziek
In 1978 lanceerde de Engelse componist en kunstenaar Brian Eno (1948) een album met vliegveldmuziek. Music for Airports bestond uit vier elektronische stukken met minutenlang herhalende pianoakkoorden en atmosferische klanken. Dat klinkt als saaie muziek en zo had Eno het ook bedoeld. Hij componeerde het album als achtergrondmuziek, om te draaien op een vlieghaven voor tijdens het wachten. Hij maakte het als reactie op ‘muzak’; de meestal nogal treurige sfeermuziek die in winkelcentra of andere openbare plekken te horen is. Dat kon beter, vond hij. Zijn luchthavenalbum moest weliswaar interessant zijn en mensen tot rust brengen – de nerveuze Brit had zelf veel last van vliegangst – maar je moest het vooral ook kunnen negeren. Hoewel Music for Airports inderdaad wel eens op luchthavens te horen was – in 1999 nog op Schiphol – bracht het Eno verder weinig erkenning. Niksige muziek, voor een niksige plek dus. Maar hij durfde wél weer te vliegen.

Andreas Gursky, 'Frankfurt', 2007

Informatiebrij
Staand voor een vertrekbord ben je meestal wel even bezig om jouw vlucht te vinden. Op het reusachtige elektronische exemplaar op de 2 bij 5 meter grote foto Frankfurt (2007) van Andreas Gursky (1955) is dat schier onmogelijk. Op het bord staan tabellen van bestemmingen inclusief vluchtnummers, tijden, terminals, gates én incheckbalies. Nummertjes, cijfertjes, lettertjes, nummertjes, cijfertjes, lettertjes. Onder het bord staan groepjes reizigers er verloren bij. Waar wachten ze op? Niemand schenkt echt aandacht aan de brij van informatie boven hun hoofd en al zóuden ze; ze zouden er niets wijzer van worden. Dit kán toch niet echt zijn, denk je. En dat is het ook niet. Gursky heeft verschillende beelden tot één foto geconstrueerd. Door zijn bewerking wordt het vliegveld een tekst, een netwerk van tekens en een eindeloze opeenstapeling van mogelijke bestemmingen.

Robert Glas, Voor Vrij Nederland (cell for solitary confinement, location Rotterdam The Hague Airport), 2015

Verboden foto’s
Deze tamelijk saaie kamer ziet eruit zoals ik me het interieur van een ruimtestation voorstel: leeg, praktisch, steriel. Met een pop of colour voor het futuristische effect. Maar we kijken hier naar een cel in het detentiecentrum op de luchthaven van Rotterdam: een plek waar asielzoekers die hun uitzetting moeten afwachten worden vastgezet. De foto van de cel maakt deel uit van een serie van fotograaf Robert Glas (1986). Hij fotografeerde voor Vrij Nederland ook de isoleercellen (ruimtes met letterlijk niets erin) en luchtkooien in andere detentiecentra in Nederland, ook die op Schiphol. Glas kreeg pas toestemming om de foto’s te maken nadat hij verschillende rechtszaken had gevoerd. Waarom hij aanvankelijk niet op deze plekken mocht fotograferen, blijft wat schimmig. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie houdt het op ‘veiligheids- en privacyredenen’, maar volgens Glas houdt de overheid dit soort ruimtes liever verborgen. Hij vraagt zich af waarom, en vindt dat wij recht hebben om te zien waar gezinnen die op het vliegveld asiel aanvragen terechtkomen. Het heeft ook iets tegenstrijdigs: opgesloten worden op een plek van doorgang en reizen. Mensen die vaak lange tijd in onzekerheid zitten omdat ze niet terug, maar ook niet verder kunnen. Vast in een tussenruimte in een tussenruimte.